donderdag 1 november 2012

uit de vakantiepost 2 - Zomer 2012


“De mensen weten niet meer wat rust en ruimte betekent…”



Als we wakker worden schijnt de zon. Alweer zo’n mooie dag , daar gaan we van genieten! We houden ons gemak en lezen ieder een boek. Arie in zijn kersverse verjaardagscadeau, een inklapbare hangmat, en ik op mijn nieuwste internet-aankoop: een stretcher op seniorenhoogte, dus makkelijk in- en uitstappen. 
We genieten van de rust. De camping is stil. Erg stil, ik mis kinderstemmen. 
Maar rust is er zeker.

Vandaag is het maaidag, ontdekken we. De boer rijdt al uren met zijn trekker het erf op en af maar nu komt hij het kampeerveld op. Minutieus maait hij in grote banen zijn gazonnetje. Tot onze verbijstering rijdt hij nog net niet door de voortent, zo nauw neemt hij het met zijn werk. Dat hij ons drie keer rakelings passeert omdat we in zijn baan zitten deert hem niet. De buren moeten hun fiets opzij zetten om hem er door te laten, een buurvrouw vlucht met haar klapstoel een paar meter verder. De eerste keer zwaait de boer achteloos met zijn arm bij wijze van groet, de veertien volgende keren keurt hij ons geen blik waardig.
We voelen ons wat ongemakkelijk bij het nadrukkelijke verschil tussen werk en vakantie maar na een tijdje horen we de maaiende trekker niet meer. We schenken ons nog eens een lekker glaasje fris in en duiken in ons boek.

Maar de hele dag luieren dat kan natuurlijk niet. We gaan nog iets doen!
We pakken eten en drinken in een rugzakje, nemen de zwemspullen mee en wandelen naar onze auto, die nog buiten de camping staat. Grinnikend zien we nog net hoe de boer om de auto heen rijdt met zijn trekker: zelfs hier staan we hem in de weg.
We rijden naar Cadzand. Dat is me toch een leuk badplaatsje met ruim voldoende parkeerplaats vlakbij het strand: we gaan er nog even van genieten. We betalen voor anderhalf uur parkeren, na 18.00 uur is het gratis, dat halen we wel.

Het strand begint al leeg te lopen en dat bevalt ons. Hoe vaak zaten we niet in de avondzon te genieten van het zicht op de zee? Heerlijk even een duik nemen, wat heb ik daar een zin in!
Het is nog een hele klim, dat ene duintje over. Dapper werken we ons door het mulle zand.
Dan sta ik oog in oog met de zee en ik weet: ons doel van vandaag is bereikt. Op hetzelfde moment voel ik een spetter. Regen? Het is toch zulk stralend weer? We kijken achterom en zien een groot donkergrijs wolkendek aan komen drijven, en rap ook.
We speculeren dat de bui langs ons heen zal drijven en installeren ons op het strand. Stoeltjes uitgeklapt, zwemkleding aan: wij zijn er klaar voor! “Ik zet het windscherm nog maar niet op”, zegt Arie voorzichtigjes met een schuin oog op de bui. Zullen we dan maar eerst gaan zwemmen, stel ik voor en daar gaan we. Het zeewater is heerlijk. Al zien we nu wel erg duidelijk dat de bui snel naderbij komt, de meeste badgasten maken dat ze wegkomen. Het strand oogt nu verlaten.

Wat doen we?
Sneller dan we van plan waren zijn we het water weer uit. We inspecteren de lucht: we hoeven ons nog niet te haasten, het kan nog wel even.
Echt rustig zitten we natuurlijk niet. Na een minuut of tien pakken we ons boeltje en spoeden ons naar de parkeerplaats. Wanneer de bui op volle sterkte losbarst werken we ons met een laatste sprong de auto in. Net op tijd! We zijn drie kwartier weg geweest, inclusief de wandeling heen en terug.

En wat nu?
We hebben niet veel zin om in de regen op de camping te gaan zitten. Waar kunnen we heen? Het wordt Sluis. Het vestingstadje waar we jaren geleden al eens waren: daar kunnen we iets eten of drinken in een horecagelegenheid met Wi-Fi.
Zo gezegd zo gedaan, Sluis is niet ver. We parkeren vlakbij het centrum, Arie rijdt de auto tot vlak voor de slagboom en drukt op de knop voor een parkeerticket. Er gebeurt niets. Ook niet als Arie drie, vier, vijf keer op de knop drukt. De knop van de intercom dan: geen reactie. Er staat inmiddels een auto achter ons, we krijgen het warm. Hoe kan dat nou? Tot half tien open, dat staat toch duidelijk op het bord.

“Heeey, heey!!”
Er wordt naar ons geroepen. Vanuit een loketje, waar een rij mensen voor staat, maakt een man ons duidelijk dat het parkeerterrein maar tot acht uur open is. “Dan zijn wij allang weg”, roept Arie hem toe. Druk dan nog eens op die knop, gebaart de man met zijn duim. En jawel hoor, er komt een bonnetje uit en de boom gaat open. We parkeren op het vrijwel verlaten terrein.

“Wat was dat nou?”, vraagt Arie in het voorbijgaan aan de man in het loket. Deze legt omstandig uit dat hij na half zes geen mensen meer toelaat omdat ze altijd vergeten dat hij om half tien dichtgaat. Gemakshalve zegt hij dan dat hij om acht uur dicht gaat dan weet hij zeker dat hij op tijd naar huis kan. Een bijzonder staaltje timemanagement!
Als we een dikke twee uur later de auto op willen halen is het loketje verlaten. Ik schrik, kunnen we er nog wel uit? Op het luik is een groot papier geplakt:


Maar eerst gaan we op zoek naar Wi-Fi.
Een beetje kiene uitbater gebruikt dit als lokker voor zijn klanten, lijkt mij. Maar niet in Sluis! We informeren beleefd bij een zestal horecagelegenheden maar nergens kunnen we internetten. Bij nummer zeven hebben we beet: “Ja hoor, kom maar binnen zitten dan geef ik je de code”, zegt de slimme Griek met een knipoog. Zo zitten we even later aan een lekker bordje Grieks. Dit was helemaal niet onze bedoeling maar smaakt ons prima. En met de iPad stuur ik onze campingfoto aan het thuisfront. Bijbehorend vakantieverhaal komt dagen later want voorlopig is dit de laatste keer dat we online zijn.

Hier in Vlaanderen is internet een zeldzaamheid, ontdek ik. In ieder geval voor de toeristen! Als we er onze boer naar vragen schudt hij zijn hoofd, o nee, hij begint er niet aan. “De mensen weten niet meer wat rust en ruimte betekent…”, verzucht hij.  “Ze weten hier soms niet wat ze er mee aan moeten. Dan komen ze met zo’n ding aan (hoofdbeweging naar mijn iPad) en voor je het weet willen ze weer iets anders.”
“U heeft hier ook geen speeltoestellen of zo, he?”, vraagt Arie voorzichtig. “Oh nee, alsjeblieft niet, nee zeg, stel je voor, dan vallen de kinderen er weer uit en moet ik eerste hulp gaan verlenen, nee, het gaat hier om de rust en de ruimte.”

Grinnikend lopen Arie en ik naar onze caravan. We installeren ons in onze stoelen en genieten er nog maar eens van. Dit hebben we thuis niet: rust en ruimte. Tenminste niet in de hoeveelheid zoals we die hier ervaren, daar moeten we de boer gelijk in geven.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten