zaterdag 17 november 2012

Uit het archief. Hoe ik voor het eerst op Station Zwijndrecht belandde


Retourtje Nieuw-Lekkerland - Amsterdam 
februari 2012

6.30 u: de wekker. Keurig op tijd om bus 90 van 7.20 u te halen. Ware het niet dat die doorrijdt en me bij de halte laat staan. 
Zes minuten later stap ik in bus 19, en zo reis ik via Dordrecht i.p.v. Utrecht naar Amsterdam. Geen bus maar trein vandaag. Vanuit mijn plaatsje bij het raam zie ik de zon stralend opkomen boven een witte wereld. Ik probeer intussen mijn huiswerk te redden. Duizend woorden, waar haal ik ze vandaan? Bij zeshonderd ben ik in Amsterdam.


Onze studiedag is als steeds intensief en leerzaam. Kwantitatief onderzoek, daar heb ik geen aanleg voor geloof ik. Vervolgens het hoorcollege over leerperspectieven en veranderingen, precies onder mijn after-dinner-dip. En dat zonder dinner.


De terugweg voert me door Warmond, waar mijn moeder woont.
 Eerst weer de trein. Ik zie de zon prachtig onder gaan boven een witte wereld. Jammer, geen camera bij me. Dan de bus. Die rijdt net voor mijn neus weg. De tweede al vandaag. Weer wachten. Bij de Hema van station Leiden koop ik tussen de bedrijven door een paar handschoenen. Ik heb een paar aan met bij elke vinger een gat, warm is anders bij min acht.

Het wooncomplex waarin mijn moeder huist ligt tien minuten wandelen van de weg. Ik zie mezelf lopen. Met mijn rode wielenkoffertje door het bos. In mijn eentje door de sneeuw. Net een verhaal van W.G. Van der der Hulst. 
Zoals je van dit verhaal mag verwachten word ik door mijn moeder onthaald op een heerlijk avondmaal van aardappeltjes met prei en een balletje gehakt. Zelf kook ik dat zelden. Alleen daarom al dubbel lekker.


Dan is het tijd om mijn reis te vervolgen. De wandeling, de bus, de trein. 
Nu heb ik vandaag al meer getreind dan me lief is: met dit weer kan je beter in de bus zitten. Die rijdt tenminste, ook al liet hij mij vanochtend dan in de Dorpslaan staan. 
Afijn, de trein, ik was er al bang voor. De intercity van Leiden naar Dordt rijdt vanavond niet verder dan Zwijndrecht, terwijl hij daar officieel nooit stopt. Laat me raden: wisselstoring. 


Ik bel mijn eigen chauffeur thuis, hier sta ik, ik kan niet anders. Uitgerekend hier. Hij komt me halen. Wat bof ik toch.
 Op het moment dat ik mijn OV-pas langs de scanner haal en zo mijn reis beëindig hoor ik een stem: "Dames en heren, de intercity uit Leiden die zojuist op spoor 2a is gearriveerd vertrekt over enkele minuten naar Dordrecht." Ik zou het niet geloven als ik het niet zelf gehoord had.



We rijden de polder weer in. Min dertien is het buiten. Binnen een graad of achttien, en we rijden tot vlak voor de deur. En daar kan geen trein of bus tegenop.



vrijdag 16 november 2012

Op naar het hoorcollege

Het begint al goed. De wekker loopt af en ik kan er niet bij. O ja, m'n rug, ik weet het weer. Dat kost me tijd. Ik besluit een bus later te nemen. Gun mezelf iets meer respijt. Dan douchen, ook al zo'n klus. In en uit het bad stappen - voorzichtig! Bij het afdrogen van de laatste twee tenen gaat het mis. Krak!, hoor ik. En voel ik. Zucht. Dit wordt dus dag drie met beperking. Liggen en lopen is het devies maar voor allebei heb ik geen aanleg en geen tijd. Aanpassen dan maar. Creatief aankleden, ik ben er razend handig in. Hoe krijg je je sokken aan als niet bij je voeten kunt? Ik weet het.

Ineens is het de hoogste tijd voor de bus. Zeven minuten lopen zegt de planner, maar hoeveel heb ik er vandaag nodig? De container moet aan de weg gezet en ik wil Arie gedag zeggen. De container staat in de garage en Arie ligt tweehoog. Ik kies voor Arie en verzoek hem als afscheid of hij de container vooral niet wil vergeten. Uiterlijk half negen, bezweer ik hem, en hompel de trap af. Tabberd om, koffer in de aanslag, daar ga ik weer. Het is droog buiten, en al licht. Het voordeel van een busje later. Lopen is goed voor me, het gaat bij elke stap iets beter. Op de hoek staat de vuilniswagen. Nu al!! Ik trek mijn mobiel en bel Arie. Twee keer overgaan en hij neemt op, deze tijd associeert hij met een sterfgeval. Ik meld hem de actuele feiten en hij belooft me te doen wat hij kan. Wat dat ook zijn mag. Wedden dat hij diep zucht als hij opgehangen heeft?

Ik ben op tijd, de bus ook. Zitten is minder prettig. Mijn stoel gaat heen en weer en dat moet ik vandaag niet hebben. Ook mijn handzame koffertje kiest ineens zijn een eigen weg, ik moet 'm blijvend vasthouden. Ik zet alle spiertrainingen in die ik me kan herinneren. Tanden op elkaar bij de bochten. Ik voel me een mislukte acrobaat. Krampachtig glimlach ik naar de eigenares van de knieën tegenover me. Ze lijkt dwars door me heen te kijken. Kennelijk val ik niet op, constateer ik een tikje opgelucht en zit dapper mijn reis uit.

Bij het station knik ik mijn buurvrouw bij het raam bemoedigend toe: ga jij maar eerst. Voordat ik rechtop sta is zij al buiten. "Struikelheul" noemde Kees van Kooten het ooit. Bewegingen die je expres maakt om te verhullen dat je een stomme beweging maakt. Als het extra huppeltje na een verstapping. Zoiets voel ik als ik met uiterste krachtsinspanning een ontspannen exit uit de bus in scène zet. Met een babbeltje voor de chauffeur hou ik mijn kaart voor de scanner. In werkelijkheid rek ik de tijd voor mijn volgende stap: hoe kom ik zo onopvallend mogelijk buiten?

Een bus later betekent ook een trein later. Zou die ook op spoor één vertrekken? Niet elke intercity stopt in Sloterdijk. Ik vraag het even na bij de informatiepost. Als ik het niet dacht, spoor drie over zes minuten. Trap af, trap op, ook dat nog. Ik bedank met de glimlach die ik niet voel, hijs het handvat van m'n koffer tot schouderhoogte en laat me van de trap zakken. Links en rechts word ik ingehaald door rennende mensen, ik heb de neiging om mee te gaan rennen. Kon ik het maar. De trein staat keurig klaar en ik vind een mooi plekje voor mijn koffer en mij. Omzichtig ga ik zitten. Ik vis mijn iPad tevoorschijn. Even schrijven.

Aan de overkant van het gangpad zitten twee puberjongens, petten op. Een van hen laat een vette boer. Ik ben omgeven door een walm van Redbull, met een grijns wuif ik die weg. De jongens hebben me door en lachen terug. Lollig stel. Bij het volgend station zijn ze weg. Nu zit er een man met een beat in zijn oren die mijn softe iPodmuziekje zwaar overstemt. Ik kijk, kijk nog eens en als hij me opmerkt maak ik een gebaar waarvan ik hoop dat hij die begrijpt. Ja hoor, hij glimlacht en ik hoor hem niet meer. Ik beloon hem met mijn beminnelijkste smile. Hoop ik. De echte ochtendspits lijkt voorbij, het wordt rustig in de trein. Tegenover me zit een meisje te lezen, haar jas als een dekentje over haar knieën. Zelf heb ik mijn behaaglijke wollen ruitje. De coupé ademt nu de sfeer van een welnessinstituut, hoe komt dat? Naast me zit een jongedame haar handen in te smeren met een geurige handcrème. Ik onderdruk de neiging om haar ook een likje te vragen; dat geeft maar vegen op mijn scherm en ik zit net zo lekker te schrijven.

Hey, zit ik zo lekker te schrijven? Kijk, dat maakt me nou blij na de moeizame start van deze morgen. Dan zal het met de rest van de dag ook wel goed komen.
Ik ben er. Op de trap in de trein ga ik nog bijna onderuit, de jongeman achter me glimlacht verschrikt. Weet hij veel aan welk gevaar hij ontsnapt. Bijna verpletterd onder mijn gewicht….




dinsdag 13 november 2012

Lekker bezig

Dinsdag studiedag.Uitslaapdag. Om half acht de wekker - gisterochtend om half zes, vandaar.

Ik doe van alles behalve studeren. Koffie, ontbijtje, mail doornemen en beantwoorden, was in de droger, wasje ophangen, de frituurkleren van Jorien wassen en ophangen (die komen niet verder dan de garage, leuk een baantje in een cafetaria), Arie adviseren bij het Facebooken want op dat gebied ben ik zijn expert en hij wil zijn catechesegroep van vanavond tijdig informeren.... Stuk voor stuk zinvolle zaken. Maar geen studie.

Ik moet even een lijstje maken met alles wat ik vandaag wil doen. Nakijkwerk. Sinterklaas voorbereiden. Boodschapjes. Pinnen. O ja en studeren. Analyseplan afmaken. Essay schrijven over het laatste hoorcollege, vrijdag moet het ingeleverd zijn. Kwart voor elf, oef dat is het al bijna: mijn afspraak bij de praktijkondersteuner van de huisarts voor de cardiovasculaire risicocontrole. We wonen er tegenwoordig zowat naast, twee minuten voor tijd spring ik op de fiets. Met bonzend hart zit ik in de wachtkamer. Mijn bloeddruk, hè. Ontspan, ontspan, hou ik me voor.

Het consult begint zoals alles hier met kennismaken. Hoe vaak verhuisd? En waarheen? De hamvraag: went het al? Ik heb geen klagen, alles in huis staat min of meer op zijn plek, in de kerk raak ik al aardig thuis, voor de boodschappen weet ik inmiddels waar ik moet zijn, ik verveel me nooit en ik heb nog steeds mijn leuke baan. En mijn inspirerende studie waar ik dag en nacht mee bezig kan zijn. En een hoge bloeddruk. Daarom zit ik hier.

De bloeddruk valt mee en niet een beetje. Feestjeeeeee! 104/86 na twee keer meten. Dat is wel even anders dan 135/100 bij de bloedbank, twee weken terug. Jubelend stap ik op de weegschaal. Die slaat bijna door maar dat deert me -vandaag- niet. Alle overige controlefactoren eindigen hemelhoog in mijn voordeel: buikomvang, roken, drinken, bewegen, eetgewoonten, alles is groen. Joehoeeee! Alleen mijn cholesterol zou lager kunnen en daar heb ik dan weer professioneel verstand van, wat een bof. Komt goed!

Zingend neem ik afscheid, over een jaar terugkomen, wie dan leeft wie dan zorgt. Ik klim op mijn fiets, gauw naar huis, naar Arie, dit moet ik vertellen. Hij is vast net zo blij als ik. 104/86!!

Helaas, ik moet het goede nieuws nog even bewaren, het huis is leeg. Lekker rustig, dat wel. Even iets drinken. Een gezond kopje thee. Mijn ogen vallen dicht, hoe kan dat nou? Ik heb nota bene uitgeslapen. Ik laat me in m'n luie stoel zakken voor een verantwoord een ontspanmomentje. Dit moet ik gewoon vaker doen, dit is heel gezond.

Ik concentreer op m'n ademhaling, slaap ik, denk ik nog? Heerlijk even zo. Het tikken van de klok naast mijn hoofd is het enige geluid. Niet dus. Heb ik weer. Het is twaalf uur en dat zal ik weten. Bim bam bim bam.... Weg ontspanning, ik schiet in de lach.

Zo laat al? Ik moet - en daar gaan mijn gedachten alweer.
Ik ga ze eerst opschrijven. In een blog.

Nu!