vrijdag 30 september 2016

Ouders, leerlingen en roze olifanten



Ouderavond. Het is zo ver. Na een periode van re-integratie sta ik weer als mentor voor de ouders van mijn klas. Ruim op tijd ben ik op school, een tikje nerveus. Kan ik het nog? Weet ik wel genoeg van de nieuwe materie, heb ik antwoorden voorhanden voor lastige vragen? Vooraf informeer ik links en rechts bij collega’s. In mijn beleving weet ik eigenlijk net niet genoeg.

De aula zit vol met ouders en leerlingen, de algemene inleiding begint, de temperatuur stijgt met de minuut. Ik hoor vertellen dat de mentor een stageformulier aan de ouders zal uitreiken – waar gaat dit over?, ik schrik me een hoedje want ik heb alleen maar twee stapeltjes boekjes klaargelegd. Niks formulier. Een gefluisterd vragenrondje bij de collega’s en een retourtje naar mijn postvak levert me de bewuste documenten op. Pffff, net op tijd, al weet ik niet alles, ik heb straks in ieder geval genoeg uit te delen.

Het algemene deel is voorbij: mentor, leerlingen en ouders vertrekken in optocht naar een lokaal. “Die kale is van mij mevrouw”, introduceert één van de meiden lachend haar vader. Ze is trots op hem, dat zie ik zo. 
Er zijn aanzienlijk meer ouders en leerlingen dan aangemeld, ik hoop uiteraard dat mijn stevige promotie daaraan heeft bijgedragen. Ik ga bij de deur staan alsof het een les betreft en geef iedereen een hand. 
Aan een gelikte presentatie ben ik domweg niet meer toegekomen. Het aardige daarvan is dat het mij hielp aan de focus van deze bijeenkomst: op het scherm heb ik de fotootjes uit de administratie geprojecteerd. Dit is de klas, hier gaat het vanavond over. 

Een tiental leerlingen is met de ouders meegekomen, het lokaal zit vol met een man of dertig. 
En allemaal kijken ze naar mij. 
Ik stel me voor, laat een foto zien van mijn "co-mentor" die helaas verhinderd is - maar daarom niet minder betrokken. Ik introduceer mijn collega wiskunde, voor wat interactie over zijn lessen. Wanneer hij vertrekt naar een andere klas is het wat mij betreft tijd voor de hoofdzaak: verbinding maken. Kan ik dat nog?

Vlotjes loop ik allerlei weetjes door, gluur tersluiks op mijn iPad naar mijn geheugensteun. Persoonlijke vragen kunnen wachten tot later, algemene beantwoord ik naar beste weten, ik vertel over de leuke klas vol leuke leerlingen, zie de jongens en meiden naar elkaar kijken en lachen.

Over een week gaan we op kamp en ik mag mee, de leerlingen en ik delen nu al een ervaring: zij hebben er net zo veel zin in als ik. Ik zie bevreemding in de ogen van sommige ouders, zin in? 
Jarenlang pleitte ik voor een kamp aan het begin van de derde klas: ik bestijg vliegensvlug mijn stokpaardje over het belang van de verbinding aan het begin van de examenperiode - en parkeer het beestje direct weer in de hoek. Instemmend geknik, ik geniet, dit komt goed.

Ik benoem de sprong van de moeilijkheidsgraad voor sommige vakken op dit moment van het schooljaar, wijs op het gat dat nog gaapt naar het MBO. Op de basisschool leerden deze pubers hoe ze moesten samenwerken en onderzoeken, maar die vaardigheid is wegens leeftijdsomstandigheden enigszins zoekgeraakt. Knikkende hoofden, herkenning, begrip.

Deze juf heeft de ouders nodig - en andersom, en onze leerling allebei. 
Als het goed is zien wij elkaar in juni 2018 bij de diploma-uitreiking. Ik wil daar graag mijn steentje bijdragen, u mag me bellen, mailen, aanspreken. We gaan samenwerken en uw kind zal zijn eigen stappen moeten zetten. Op naar de toekomst. Zijn er nog vragen?

De vragen blijven deze laatste keer uit, ik sluit dit gedeelte af en verwijs naar een fris drankje in de hal. Wie wil kan nog even met mij mee om een kijkje te nemen in het praktijklokaal. 

En hier vindt wat mij betreft het mooiste deel van de avond plaats. 
Daar staan we, enkele ouders, een paar leerlingen en we praten over…. leren
Ik leg uit hoe ik me in mijn leraarschap actief toeleg op een positieve benadering, hoe belangrijk het is om véél meer complimenten dan negatieve kritiek te geven. 
Ik benadruk hoe ik me daarbij kwetsbaar opstel naar de leerlingen: ze mogen me er op aanspreken, als ik mezelf verbeter benoem ik dat ook concreet. Hier hang ik mooi een voorbeeld van de afgelopen week aan: Ik hoorde mezelf tegen een leerling zeggen “raak je boek niet kwijt”  en verbeterde dat onmiddellijk “zorg dat je het altijd bij je hebt”.

Zo eenvoudig kan het zijn, ik zie de ouders knikken. en ik haal het voorbeeld maar weer eens aan dat ik van Marc Lammers leerde: Als ik u vraag om niet aan een roze olifant te denken, wat is dan het eerste dat in u op komt?  De ouders lachen. 
Dus als ik tegen een leerling zeg: “ zit niet op je stoel te wiebelen,”, waar denkt hij dan aan?
De herkenning is groot, zie ik.  “Wij leren hier ook nog wat”, lacht een moeder en mijn avond kan niet meer stuk.

Wellicht ben ik wel degene die hier het meeste geleerd heeft. Ik kan het nog. 
Ik mag dan geen expert zijn waar het de feitjes betreft, ik weet ze te vinden. Ik ben blij en tevreden met het belangrijkste rendement van deze avond: verbinding met ouders en leerlingen. Het is nu zaak om ook de afwezige ouders daarbij te betrekken en het  ontstane netwerk te benutten. Ik heb er zin in. 

Doodmoe en gelukkig rijd ik naar huis. 
Mijn oren tuten - maar wat was het leuk. 
Ik grinnik nog ‘es om die ene reactie van een vader. Ik benoemde enthousiast de kwaliteiten van mijn mentorklas: ”Het zijn stuk voor stuk leuke gasten. Ze moeten nog leren leren en daar hebben ze hulp bij nodig. Stap voor stap. En ach ja, ze kletsen, maar dat doe ik ook.” 
“Zeg dat wel”, hoorde ik.


Wat nou roze olifanten??