donderdag 1 november 2012

April 2010: Even Papendrecht bellen…..


Het is nu een week geleden en daarmee al verworden tot een leuk verhaal.
Vorige week vrijdagavond was Jorien niet thuis rond het eten. in de gebruikelijk hectiek rond het  weekend en daarbij het naderend vertrek van Arie’s groepsreis bespeurde ik een ontspannen uurtje als ik het handig aanpakte.
Met mijn meest vertrouwenwekkende glimlach stelde ik Arie voor om de noodzakelijke boodschapjes die er nog te doen waren te gaan halen in R., waar we dan meteen een bescheiden hapje konden eten en daarmee drie vliegen in één klap raakten: even uit de stress, een belangrijk agendapunt afgewerkt en (heel slim) ik hoefde niet te koken.
Ik zag meteen dat mijn betoog goed binnenkwam: het leek Arie wel wat. Als ik even kon wachten was hij zo ver, hij moest nog even iets doen. Dat “even” werd twee uur die ik ook nog nuttig besteedde. Met  behoorlijk rammelende magen togen we rond half acht richting R.
Het was koopavond en druk. We konden onze auto niet direct kwijt maar geen nood, bij de Gamma (dat zeg ik) was nog plek. Onze boodschapjes scoorden we vlot en het hapje ook. Tevreden keken we elkaar over onze lege borden aan: “Nemen we nog koffie?”, vroeg Arie. “Nee, die gaan we fijn thuis opdrinken in onze nieuwe stoelen” grijnsde ik terug en dat vonden we allebei een puik idee. Wat een vredig tafereel, hè, je ziet het voor je.
Door de lauwe avond wandelden we terug naar de auto. Terloops bekroop me een onbehaaglijk gevoel.  “Ik hoop wel dat we er nog uit kunnen”, mompelde ik. Arie keek me verbaasd aan, waaruit? Ik hoefde het niet eens uit te leggen want daar zag ik het hek van de Gamma al. Dicht. Hermetisch dicht. Hoe laat het was, vroeg Arie? Half tien, ja, dan zijn alle winkels gesloten. Dus ook de Gamma. Met onze auto op het parkeerterrein.
We konden over het hek klimmen en in de auto gaan zitten , zelfs een rondje rijden en dat deden we ook, maar daar hield het echt mee op. Daar zaten we dan en keken elkaar weer eens aan. Hoe gingen we dit aanpakken? Lopen naar de bus en dan naar huis? Dat werd nachtwerk en help, daar kwam ineens de stress de auto weer ingegierd, Arie had nog zo ontzettend veel te dóén!
Ik had een idee. Even Papendrecht bellen. Thomas pakte aan. Of het wel goed met ons ging, vroeg hij.  Dat zegt hij anders nooit en ik stotterde: “ja, het gaat wel goed, maar… we zitten samen in de auto, Pap en ik, op het parkeerterrein bij de Gamma, en we kunnen er niet uit…” Want ja, hoe leg je zoiets uit zonder al te stom over te komen?
Ik hoorde Thomas besmuikt (en op de achtergrond Elske luid en duidelijk) lachen en dat kon ik me levendig voorstellen.  “Zal ik jullie komen halen?” vroeg onze redder in nood. Hij vindt Openbaar Vervoer iets dat je te allen tijde moet zien te vermijden en daar was ik deze keer erg blij mee. “Eén van ons komt er zo aan” beloofde hij en toen was het een kwestie van wachten.
Een goede twintig minuten later kwam Elske aanrijden. Ze zag me niet staan en reed stapvoets langs het trottoir. Ik ging er in draf achteraan, zwaaiend met mijn plastic tasje. Ik voelde me net Hyacinth Bucket…..Bij de bocht stopte Elske om te keren en hijgend voegde ik me bij haar in de auto. Arie kwam natuurlijk gewoon aangelopen, zo kon het ook.
Op weg naar huis kon ik maar niet stoppen met lachen, het was echt zó zot, dat verzin je toch niet! Vlak bij huis ontdekte Arie dat hij de huissleutel in de auto had laten liggen maar dat was niet erg want ik had er ook nog een in mijn tas. In de nieuwe stoelen dronken we alsnog ons kopje koffie, al was het wat later dan gepland. Elske kon ze meteen bewonderen en ja, ze vond ze erg mooi.
En de volgende ochtend vroeg reisde ik met de bus naar R. om de auto op te halen. Daarvoor moest ik eerst nog rennen naar de drogist want Jorien bleek met mijn strippenkaart op pad te zijn. Precies op tijd stopte de bus en kon ik instappen. Met een muziekje en een boekje was het eigenlijk een heel ontspannen begin van de zaterdag, heerlijk drie kwartier in de bus te zitten. Bij de Gamma stond de auto keurig op me te wachten.
“Heb ik mijn sleutels bij me?”, flitste het door me heen. En ja, die had ik bij me.

1 opmerking: