donderdag 12 december 2013

Met de slappe lach bij de kapper (29 okt 2010)

Jarenlang knipte mijn zus mijn haar wanneer dat nodig was. Ik had een flinke pruik van lang haar, waar af en toe een stukje af moest. Voor haar kappersexamen ging ik mee als vlechtmodel: zoals vooraf beloofd had ik het ontzettend lang laten worden. Keurend liepen de examinatoren om de modellen heen, duwden voorzichtig tegen de haarcreaties en vertaalden dat in een cijfer. Onvergetelijk grappig. 

En iedereen was geslaagd. 

Toen Lita en ik elkaar minder vaak zagen moest ik op zoek naar een “echte” kapper. Zolang mijn haar op mijn schouders viel kon er weinig misgaan. Toen mijn kapsel echter korter werd had ik een probleem. Mijn haardos valt makkelijk maar knipt moeilijk. 
Vind daar maar 'es een kapper voor. 
Ooit liet ik mijn buurvrouw, kapster van professie, mijn haar in model knippen. Ik had nog een week of wat voor de bevalling van nummer drie en alle reden om gauw klaar te zijn. En zij misschien ook wel. In haar sfeervolle keuken zette ze opgewekt de schaar in mijn bos. Na een tijdje viel het me op dat ze wel erg stil werd. Buurvrouw stamelde “ Het is wel heel erg dik haar….” Bij het afscheid kreunde ze dat het resultaat mislukt was, ik mocht haar er niets voor betalen. Ik wimpelde haar paniek weg: “Ah joh, ik heb zulk makkelijk haar! Na een week zie je er niks meer van” en hield er een paar heel aparte foto’s van mijn kraambed aan over: boven mijn ogen prijkte een soort scheerkwast. 



Vandaag was het weer kniptijd. Op de afgesproken tijd meldde ik me bij Karin, mijn vaste kapster. Behalve knippen kan ze ook gezellig een praatje maken, in haar vak een professionele kunst. En ik kan er ook wat van, voor ons vliegt de tijd bij iedere knipbeurt.

Of ik de laatste tijd nog iets leuks gedaan had, vroeg ze me. Ik vertelde van ons weekendje Praag. “Was het leuk?” vroeg Karin. Ik rolde met mijn ogen naar haar spiegelbeeld, want het antwoord dat ik gaf kon ze onmogelijk verstaan: het haar van mijn buurvrouw werd vanaf dat moment met de bijbehorende decibellen geföhnd -  einde van ons praatje. 

“Knik maar ja, als het leuk was” hielp Karin me een handje en dat deed ik met overtuiging. Daar hing haar schaar werkeloos in de lucht op de plaats waar zojuist mijn haar nog was.…. 
Hikkend schoten we samen in een hopeloze slappe lachbui. Neem van mij aan, dat is echt vreselijk bij de kapper. Naar jezelf kijken als je lacht is al niks, maar twee vrouwen met de slappe lach voor de spiegel - dat is spectaculair drama!! 

Terwijl we allebei de tranen uit onze ogen veegden probeerde Karin weer aan het knippen te gaan, maar het was volledig foute boel met ons. Zodra ik haar betraande oogjes voorzichtig achter mijn hoofd vandaan zag komen kreeg ik het weer benauwd en liepen ook mij de tranen over de wangen, schudden m’n schouders er een eigen leven op los: we konden eenvoudig niet meer stoppen. Omzichtig gluurden collega’s en medecliënten naar ons – en ja, dat hielp ons uiteindelijk wel weer in ons fatsoen. 


Het is natuurlijk helemaal goedgekomen, mijn haar zit weer feestelijk, ik kan er weer even tegenaan. Grijnzend namen we afscheid. 


Bij onze kapper blijf je lachen, waar vind je dat nog? 


woensdag 4 december 2013

Pieten op het Zorgplein

Vandaag was de uitvoering van de jaarlijkse examenopdracht voor de leerlingen BBL: 
organiseer het Sinterklaasfeest voor de kinderen van het personeel, een gezellig uur vol afwisselende Sint-activiteiten. Bedenk en koop voor alle (32!!!) aangemelde kinderen een passend cadeautje. 

Veertien meiden zetten hun beste beentje voor. Blij verrast waren de docenten en leerlingen met de Zwarte-Pieten-primeur van twee kersverse oud-leerlingen. In juni ontvingen die hun diploma en nu draaiden ze mee als profs in de Zorgplein-crew!!

Hard werken, spannend tot het einde, volhouden met 200% inzet, opruimen tot het klaar is en dan nu: moe en voldaan terugkijken. 

De interactieve en hippe Piet-en-Sinterklaasmove werd vooraf nog even flink geoefend maar het resultaat was geweldig -> klik HIER









































Meer foto's volgen op de schoolsite. 

Zie ginds….

Netjes op tijd fiets ik de steiger op. 
Daar staan we, in een lange rij voor Dordrecht en Sliedrecht. Scholieren, volwassenen, de meesten met een fiets. Een jongen fietst de rij langs tot hij bijna vooraan is en zijn vrienden roepen "Hey Jochem!!" Achter aansluiten Jochem brom ik met een grijns, de omstanders lachen en Jochem ook, maar hij blijft staan waar hij stond. Hij wil duidelijk als eerste de boot op.

De ene na de andere grote schuit vaart ons voorbij maar van de Waterbus geen spoor. Wat is die laat vandaag. Met enige verbazing zien we het reguliere heen-en-weer-pontje de kade naderen, krijgt dat nu voorrang? Maar nee, de matroos roept van boord, nog voordat de pont aanmeert: "Reizigers voor Sliedrecht en Dordrecht mogen met ons mee!!" Iemand roept terug: "Vaart u naar de Merwekade?" en ja, dat is zo, en ook naar Sliedrecht, beaamt de matroos op stormvolume. "Zwijndrecht mag niet mee!" voegt ze er nog aan toe. 
Huh, Zwijndrecht? Daar zijn we toch al? Omstanders lachen met mijn vraag mee, de stemming is gemoedelijk. Moet die hele rij op dat bootje? Ik ben zo te horen niet de enige die zich dat afvraagt en de matroos commandeert ons met ferme stem: " Alle fietsen netjes tegen elkaar aan zetten, dan kan iedereen mee!"
Zoals ik verwachtte staat Jochem als eerste op de boot. Ik parkeer mijn fiets zo krap dat hij geen kant uit kan. Haha, wat dacht je, vent? En nu? Zijn vrienden roepen hem en hij kijkt benauwd om zich heen. Wil je er uit, Jochem?, vraag ik vriendelijk. Verbaasd kijkt hij me aan, ken ik hem? Ik ga het hem niet moeilijker maken.  Terwijl ik stel dat hij voortaan natuurlijk netjes achter de rij gaat staan geef ik hem de ruimte. Opgewekt voegt hij  zich bij zijn vrienden achter ons. 
De Waterbus van Zwijndrecht naar Dordrecht is een mooie catamaran die halverwege de trip meestal even lekker vaart maakt. Daarvan kan bij ons zwaarbeladen bootje geen sprake zijn maar wat een doorzetter is dit! Zonder haperen ploegt het vaartuigje zich door het donkere water. Een van de jongens zet uit volle borst het lied in dat mij nu ook door het hoofd speelt: "Zie ginds komt de stoomboot uit …" Niemand valt hem bij, hij zingt lachend door tot de allerlaatste regel. Mijn buren knikken en glimlachen, de stemming zit er lekker in. 
We zijn er bijna al zingt niemand dat. Of ik nu mijn aansluiting naar Papendrecht niet mis?, vraag ik aan de matroos. Nee hoor, die wacht wel, belooft ze. We meren aan, ik check uit en verlaat het scheepje. Onverstoorbaar opgewekt waakt de matroos over een ordelijke aftocht, met voor iedereen een groet. 
Voordat ik aan land ben heb ik het al in de gaten: de pont ligt op de plek waarvandaan zij zo naar Papendrecht vertrekt. Ik had net zo goed aan boord kunnen blijven. Geduldig wacht ik tot iedereen vertrokken is en rijd mijn fiets weer de pont op. Ik check in, nog eens, nog eens: de automaat accepteert mijn pas niet, bijt me alle keren toe dat deze kaart al behandeld is. Uw apparaat begrijpt mij niet, verzucht ik tegen de matroos. We lachen er samen om en schudden ons hoofd maar eens. Het wordt al licht als ik even later de Papendrechtse bodem betreed. Onze gastvrouw wenst iedereen een prettige dag en en laat mij als eerste van boord gaan. Zeer vereerd. Een tikje spijtig bedenk ik: Hier had Jochem bij moeten zijn.  

Ik stap op mijn fiets en bereid me voor op een bomvolle drukke gezellige schooldag. 
Er is nog niets gebeurd en ik heb nu al iets beleefd. 
Laat de rest maar komen. 


dinsdag 19 november 2013

Avontuur met de waterbus



Het is kwart over vijf en ik wil graag de waterbus halen. Ik heb namelijk weer iets ontdekt: als ik op het goede moment naar Dordrecht overvaar dan kan ik zo op de boot naar Zwijndrecht stappen. Die brengt me dan naar de aanlegsteiger op vier minuten fietsen van ons huis. Binnen het half uur thuis zonder al te veel inspanning. Gewoon een beetje slim plannen, appeltje eitje.

Tussen de school en de fietsenstalling regent het. Ik vis zuchtend mijn regenponcho uit de fietstas, tijdverlies, ook dat nog! Ik trap en puf - en met succes want ik kan zowat de boot op fietsen. Net op tijd, we varen! Ik hang lekker even tegen een paal en geniet van het uitzicht. De lichtjes van de donkere stad en de passerende schepen doen sprookjesachtig aan. En we zijn er al. Dordrecht!

Met een vriendelijke groet verlaat ik het schip en wandel over de steiger naar de buren: wat heerlijk makkelijk toch dat je hier zo overstapt voor de thuisvaart. Dat kan maar één keer per uur; ben je te laat dan moet je even de stad doorfietsen voor een ander pontje.
Al dat water staat dus een vlot vervoer niet in de weg, ik raak er al aardig bedreven in. Geroutineerd check ik in en installeer me aan de reling. Het dek is leeg,  kennelijk te koud en te nat voor de passagiers, ik ben de enige hier buiten. Wat is er veel te zien. Grote duwboten en -bakken drijven langs, de regenwolken dragen zelfs in het donker nog kleuren van restjes zon en industrie. Mooi zo.

De waterbus maakt zich los van de kant en begint te draaien. 
Het is exact op dit moment dat ik me realiseer: er klopt iets niet. Dit is niet de boot naar Zwijndrecht. Die zie ik nu namelijk voorbij varen – zonder mij. En de andere kant uit.

Mijn eerste gedachte is “als we maar niet naar Sliedrecht gaan..”  want dat is een eind fietsen. De matroos komt me net vragen waar ik heen wil.Voor de zekerheid stel ik mijn zotste vraag van deze dag: “Waar varen we naartoe?” Rotterdam, legt ze geduldig uit. “Dan wil ik er in Ambacht af” doe ik losjes, want daarvandaan is het nog een kwartiertje fietsen en dan ben ik thuis. Niets aan de hand.

Berustend tuur ik naar de verdwijnende stad in de verte. Hier is de skyline van Dortd toch eigenlijk op zijn mooist, denk ik dapper. Wat bof ik toch. 
We leggen aan in Papendrecht, waar ik een minuut of twintig geleden begon te fietsen: was ik hier toen gaan staan wachten dan was ik goedkoper uit geweest. En verkleumd.
Alles ziet er anders uit in het donker. De vaart van de passerende schepen komt onnatuurlijk snel over, de waterspiegel lijkt wel bol te staan, en wat hoog is het water. Ik kom alweer ogen te kort en bedenk spijtig dat ik geen camera bij me heb. Ergens kriebelt weer – eventjes! - het vakantiegevoel.

Speciaal voor mij legt de waterbus bij het Ambachtse Veer aan. Het is inmiddels droog en fris maar door de regenponcho kan ik mijn trui wel in de fietstas laten. Zo heeft ieder nadeel een voordeel. 
Terwijl ik op m’n gemakje naar huis fiets bedenk ik dat mijn drukke werkdag hiermee een avontuurlijk eind heeft gekregen: ik ben via een onverwachte route heel ergens anders aan land gekomen dan ik van plan was - en ik stap zo zonder veel vertraging de keuken in, waar krijg je dat nog voor je OV?

Toen ik jaren geleden voor het eerst met de bus de polder uit reisde stapte ik op de hoek van de straat in en vroeg om een enkeltje Dordrecht. De buschauffeur gaf me lachend de raad om de bus voor hem te nemen anders ging ik naar Utrecht. Wist ik veel dat je ook nog op de nummers moest letten! Zoiets overkwam me dus vanmiddag weer. “Mijn” boot had vertraging dus stapte ik met mijn fiets de verkeerde loopplank op. Zeg maar dag met het handje.


Dat gebeurt me niet nog een keer. Al was het achteraf nog zo’n leuk tochtje, er zijn grenzen.