maandag 24 december 2012

Met Koen en Aart naar de Kerstmarkt


Dordrecht is al dagen in kerststemming. Dacht ik hier gistermiddag nog even tussendoor te fietsen, vrijwel alles bleek al afgezet. Tentjes, hekken, felgejaste mannen, stroomkabels: er was ondanks de gietende regen geen doorkomen aan. Kleddernat en verkleumd baande ik me een weg door de mensen, onderlangs het miniaturige reuzenradje. Mijn onvermijdelijke associatie een koude kermis. 

Maar nu is het zaterdagmiddag geworden, het is droog en we gaan er voor. De Kerstmarkt.
Elske is met Koen en Aart  vanuit Papendrecht overgestoken en ik deed hetzelfde vanuit Zwijndrecht. Zoals duizenden dit weekend, gratis met de Waterbus. We treffen elkaar in de Wijnstraat, daar valt nog aardig te fietsen en dat kan Elske met haar vergevorderde zwangerschap wel gebruiken. In de binnenstad is het zaak zo snel mogelijk van onze rijwielen af te komen, we zetten ze ergens op slot en gaan aan de wandel. Ieder met een jongetje aan de hand.

Het schemert al, overal zijn lichtjes. Alles in kerstsfeer, leuk voor de jongetjes, denk ik. “Wat gaan we hier doen?”, vraagt Koen. Doen? Daar heb ik nog niet over nagedacht, hier met de mannetjes te mogen rondlopen vind ik al genoeg eigenlijk. Koen niet. Nog eens stelt hij me de vraag, iets nadrukkelijker. Waarom zijn we hier? Het eerste dat in me op komt rolt meteen uit mijn mond. Ik zie Elske fronsen. “We gaan een lichtjesmuts voor jullie kopen.” Zo gezegd zo gedaan. Het duurt even voor we de juiste kraam vinden. We doen vlot zaken. Allebei een muts.  Koen kiest rode kerstboompjes en Aart groene rendiertjes. Lichtjes aan, muts op. Oh, die van Aart doet het nu al niet meer. De verkoopster probeert hem nog op te lappen maar er is geen redden aan: het licht is uit en blijft uit. Aart krijgt een nieuwe muts. Koen denkt nog even dat Oma ook met verlichting gaat op lopen. Als het moet dan moet het, maar gelukkig heeft hij meer aandacht voor zijn muts dan voor Oma-zonder, ik kom mooi weg. Knipperend loopt Koen naast me.

Nu zoeken we een soort postkantoor, want oma moet een DVD opsturen. We vinden een winkel met een postagentschap en ze verkopen er ook enveloppen, dat komt mooi uit. Helaas, de winkel blijkt open maar het postgedeelte al dicht. En oma niet gek. Volgens het bord op de voordeur heeft ze nog vijf minuten. “Kan ik hier dan wel een enveloppe kopen?” 
De verkoopster aarzelt, is ze niet duidelijk genoeg geweest? Ze wijst me waar de enveloppen liggen. “Past de DVD hier in?” Ik wurm en wurm, het gaat maar net. De verkoopster geeft haar zwijgend verzet op, neemt de enveloppe van me over en plop, de DVD zit er in. Ik betaal de enveloppe en de postzegels en mik mijn post in de wachtende zak. Wat nou gesloten! En ik maak met mijn iPad een prachtplaatje van mijn kerstmutsmannetjes voor de spiegel boven de tijdschriften. Over twintig jaar weet ik dit nog.

We wandelen verder. Niet te snel voor Elske, en al zouden we dat willen, het is zo druk, opschieten kunnen we niet. De  ganse binnenstad blijkt volgestouwd met kramen en tentjes, van alles is er te koop, eten en drinken te kust en te keur. Narigheid wereldwijd maar hier is het gezellig. Jingle bells alom. Inmiddels is het donker geworden en oogt de stad volkomen verlicht. “Waar is de stal?”, wil Koen weten. “En kun je daar iets eten?” De stal is bij de grote kerk en ja, je kunt iets eten. Hier of daar, net wat je wilt. Het wordt een broodje hamburger. Twee knipperende kaboutermutsen in het donker, ik ben ontroerd. We zakken even neer op een soort bankje bij een muziektent. Allebei met een jongetje op schoot. Wat een leuk optreden. Vijf roodgehandschoende meiden swingen de pan uit. Els en ik genieten en de jongetjes ook. Het schijnt dat ook de baby geniet want hij trapt volop, zegt zijn aanstaande moeder. Voor onze neus verschijnt pardoes een fotograaf, en we staan op de kiek. De man knikt ons vriendelijk toe en verdwijnt in het donker. Snert. Ik wil die foto!

Bij de grote kerk bevindt zich de “Levende kerststal”, omgeven door een onwerkelijk verlicht kerstbomenwoud. Om bij de stal te komen moeten we eerst een stevig koor zien te passeren. Ze zingen op seniorentempo de kerststerren van de hemel. Dennengeur omringt ons, we banen ons met onze kerstkaboutertjes een weg door de tientallen lichtjesbomen. Kijk, daar is de stal. Maria en Jozef hangen landerig onderuit in hun stoelen, we kunnen hiervandaan niet in de kribbe kijken. Hoe echt is “levend”? Aan vee in ieder geval geen gebrek. Een kameel, een ezel, een os, schapen, ganzen, kippen, een lama. Koen en ik zien nog net hoe de os een schaap op zijn horens neemt en het beest naar een paar meter verderop lanceert. Het schaap komt op zijn pootjes terecht en lijkt niet echt van streek, Koen denkt dat het een act is. Leven genoeg in deze stal. Maria heeft het zo te zien een beetje gehad, ze gaat een praatje maken met een stel kerstmannen aan het hek. Ze is al naar de kapper geweest voor de Kerst, een blond kort koppie, het staat haar lief - is dit Maria eigenlijk wel?

Mensen drommen om de stal, wat is het ook hier druk, zeg. We manoeuvreren Koen en Aart behoedzaam naar voren, ze drukken hun knipperlichthoofdjes tegen het hek – door een spleet kunnen ze nog aardig wat zien. Liever werden ze opgetild maar daarvoor hebben wij allebei de kracht niet meer. Elske staat pal naast me. Ze zucht een beetje. Ze moet bekaf zijn, klagen doet ze niet. Ik vermoed dat de baby haar weer eens lekker trapt. Zal ik Maria vragen of we haar stoel even….? In een flits zie ik een kindje in die kribbe, denk ik aan gebroken vliezen. Ik bijt zowat mijn tong af - ik zeg niks. Maar dat lege kribje en die hippe Maria zetten mijn fantasie in lichterlaaie. Mocht ik hier oma worden, dat zou wat zijn! Dan was Els mooi voor de feestdagen overal vanaf, en ik weet waar ik het over heb want morgen is onze Pieter jarig. En zijn pa is dominee dus reken dat ik blij was dat hij ruim voor de kerstdagen geboren werd. Ga je mee, Els? vraag ik. Wegwezen hier. Je weet maar nooit.
  
We gaan zoetjesaan op zoek naar onze fietsen. Of Koen mag logeren, fluister ik Elske in? Ja dat mag, maar hij loopt hier in zijn trainingspak, niet echt “zondagse” kleding, en morgenochtend gaan we naar de kerk. Dat lossen we op: veel winkels zijn vanavond open. De jongetjes passen braaf een broekje en een trui en vervolgens vertellen we Koen dat hij zo kan gaan logeren. Dat is slim van jullie, prijst hij ons. Ik groei. Het mutsenlicht van de rendieren valt uit, de boompjes knipperen dapper door tot ze thuis zijn. Koen verbijt zijn verdriet hierover want hij mag met oma mee. Achterop de elektrische fiets. Elske ook blij want aan buik en Aart heeft ze al meer dan voldoende ballast. Zo kan ze wel thuiskomen. We zwaaien Aart en zijn mama uit en ik trap ons naar de Zwijndrechtse waterbus. Achter mijn rug het geklessebes van Koen. Wat een geluk!

O ja, en de fotograaf! Ik ontwaarde hem een kwartiertje later met zijn camera ergens hoog op een bordes. Zijn opdrachtgever verzorgt de promotie voor volgend jaar. Zo lang wil ik niet wachten. Hij gaf me zijn kaartje, ik heb hem gemaild en netjes voor de foto betaald. 
Is het geen juweeltje? 
Vol verwachting samen uitzien naar kerst... en ook naar een kindje, broertje, zusje, kleinkind. Onvergetelijk moment!