dinsdag 16 april 2013

De natuur ontploft en examenstress (of andersom)


De eerste examendag op het Zorgplein. 
Spannend vanaf het moment van ontwaken. De zon schijnt, het belooft een mooie dag te worden. 

In twee dagen tijd is de straat veranderd in een kleurboek. Gele struiken, roze bomen en overal bloeien bloemen. In januari was het nog altijd geen herfst en nu is het april en wordt het pas lente. Beter laat dan nooit. 
Aan de boom van de buurman ontwaarde ik vorige week enkele roze bloemetjes, een winterbloeier zoals ik die ook graag in de tuin wil. In een nacht tijd is dezelfde boom vol rood blad en roze bloemen geschoten, niks winterbloeier, ik ben gefopt door Mother Nature herself. Een pracht van een Prunus is het.

Op de fiets de brug over is een makkie. De wind in de rug, het zonnetje boven het water. Lente, nu! Ik geniet. Wat een goed idee om mijn winterjas thuis te laten. En mijn zomerjack ook. Mijn wollen omslagdoek voldoet prima, ik trap lekker door en verbaas me over het zweet op mijn voorhoofd. Zo warm is het nou toch ook weer niet? Keurig op tijd arriveer ik op school en word ik het examen ingezogen.





Ineens is het half vijf. Sinds half acht heb ik geen besef van binnen of buiten gehad, laat staan van zon of regen. Met man en macht hebben wij docenten Zorg & Welzijn vandaag op het Zorgplein onze leerlingen gefaciliteerd om het Centraal Schriftelijk en Praktisch Examen af te leggen. Een logistiek hoogstandje want we hebben veel kandidaten. 
Ik weet nooit precies wie er tijdens het examen nerveuzer zijn, de leerlingen of wij. We helpen elkaar er doorheen. Soms schiet een leerling acuut in de stress vanwege een lastig onderdeel of gewoon omdat het examen is. De docenten zoeken met elkaar naar de balans tussen eerlijk en streng, aansporen en aanmoedigen, goedkeuren en beoordelen. Het is en blijft een enorm karwei.




Of onze leerlingen allemaal slagen weten we pas op het moment dat zij de uitslag krijgen, alles gaat eerst de landelijke computer in voor het gemiddelde: het blijft spannend tot de laatste minuut. De leerlingen zijn met één dag klaar, wij docenten hebben na vandaag nog vijf examendagen te gaan.





Wanneer ik naar huis fiets miezert het. Ook dat nog. Een irritante windvlaag blaast de regen recht in mijn gezicht. En ik heb geen jas bij me. O ja.
Ik vis mijn hemelsblauwe regenponcho uit de fietstas en mik die onder het rijden om me heen. Drukknopen vast: klaar, mij heb je niet met een buitje. 
Twee bochten verder is het weer droog. Ter plekke verandert de poncho in een kleffe plastic zak waarin ik winddicht zit opgeborgen. Uit dat ding. Onder het rijden wurm ik me er weer uit, mijn tanden helpen me een handje. Ik drapeer de cape over mijn stuur, wikkel 'm deels om mijn linkerhand, bleeh wat plakt dat, zeg. 

Eenmaal over de brug fiets ik lekker voor de wind, en na een kilometer begint het weer te regenen. Ja hoor. Het lijkt wel een Nederlandse fietsvakantie, dan heb je dit weer ook. 
Poncho weer aan? Nou nee, ik trap wel een tandje harder, ik ben nu toch bijna thuis.

Zwetend parkeer ik mijn fiets in de schuur, hang poncho en omslagdoek te drogen. 
Het is alweer droog. 
De zon schijnt. 
Genietend kijk ik naar de voortuin. 
Kleur, geur, vogelgeluiden.

Het is lente en ik ben thuis.