woensdag 18 september 2013

Vierendertig jaar is niet niks



Het is al net als met mijn verjaardag: ik word wakker en weet het. Vandaag is het onze trouwdag. 


Op weg naar de keuken zie ik de sporen van Jorien's overhaast vertrek, die moest weer eens een trein halen. In de keuken brandt zelfs nog het licht.
Nee, het is anders, zie ik. Het spotje in de keuken is nadrukkelijk op de datum en de slinger gericht. Met weinig moeite een imposant resultaat, een lieve groet op de achterkant van een kartonnen cup-a-soup-verpakking en de dag is begonnen met een verrassing van Jorien. 
We hebben alledrie nergens tijd voor vandaag, zo hebben we vooraf met elkaar vastgesteld - dus er kan ook niets misgaan. Geen bezoek, geen taart, geen uitje: er gaat gewoon gewerkt worden! 

Na een kleine week van ziekteverzuim stap ik de school in, en binnen een half uur ben ik die week weer glad vergeten. Onze trouwdag misschien zelfs ook wel. Hoewel, ergens in de middag laat ik mijn leerlingen met trots een paar foto's van onze kleinkinderen zien. We hebben het over het organiseren van een kinderactiviteit, dus de beelden ondersteunen deze les - maar daar over wellicht later. 

Ik onthul mijn meiden plechtig dat het vandaag onze trouwdag is - en ik heb onmiddellijk hun onverdeelde aandacht. Hoeveel jaar al? Hoe oud was ik toen we trouwden? 
En hoe oud was ik dan toen we "met elkaar gingen"? Na bijna achtendertig jaar kan ik dat wel verklappen, het was op mijn zestiende verjaardag. "Dus het kan wél", verzucht er één. 
En is het altijd goed gegaan?, is de volgende vraag. Altijd!, het rolt er zomaar uit. Wat een bijzondere vraag en wat een voorrecht om dit antwoord te kunnen geven. Ik ben er gewoon even stil en dankbaar van.
Hoe mijn man er uit ziet?, willen ze vervolgens weten. Ik toon na enig zoeken een vakantiekiekje met mijn held en zijn racefiets, ik vind het zelf nogal een stoere foto. Verbaasd vragen de meiden: kan hij dat dan nog? Oef, ik slik even. Zo oud zijn we toch ook weer niet? De grens tussen de klas en het woonzorgcentrum is hier flinterdun.  En ik heb het prima naar mijn zin, wat is dit toch leuk werk!

De school is leeg als ik eindelijk naar huis ga. Twee collega's en de schoonmaakdienst zwaaien me uit. Als ik hard fiets haal ik misschien de Waterbus nog, dat scheelt me dan mooi de energie die ik na een week ziek-zijn zo hopeloos tekort kom. Wanneer ik de kade op rijd vallen de eerste dikke druppels uit een donkere wolk. Ook dat nog. 


Tot mijn opluchting meert tegelijkertijd mijn boot aan, ziezo, ik kom droog over! En ik rol van de ene meevaller in de andere: het betaalapparaat werkt niet, ik mag gratis mee, Jorien sms't me dat het eten op tafel staat als ik thuiskom - en warempel vanaf mijn droge plekje kan ik nog mooi een foto maken van de halve regenboog boven "mijn" bui. 


Met de wind in de rug en een zonnetje boven mijn hoofd trap ik zingend naar huis. Mensenlief, wat ben ik moe. En alle zegeningen die ik vandaag al telde verbleken bij de lieve attentie op de keukentafel - van de man met wie ik dit avontuur ooit begon.