maandag 22 juli 2013

Ik heb zin in vakantie....


Om de stille zomerweken wat op te fleuren - en ook om er later weer van te genieten - schrijf ik "de moeders" sinds jaren een aangedikte versie van onze vakantiebelevenissen. Vroeger ging dat met de hand en via de brievenbus, tegenwoordig geschiedt dat per mail.
Dit is een selectie van de zomer van 2011...

Een stil en rustig plekje

Hoe stil en rustig we staan merk ik als ik ‘s avonds laat mijn tanden ga poetsen. 
Gelukkig staat die lantaarn niet precies op onze plek, dacht ik vanmiddag nog. Maar hij schijnt helemaal niet. Overal staan nette lampen behalve langs het laatste pad. Ons pad. En daarmee logeren wij in de buitenste duisternis van de camping op een minuut of drie, vier lopen van het toiletgebouw.
In je eentje ‘s nachts een retourtje wc, ik vind het altijd wel iets hebben. Een sprookjesachtige ambiance. Ik loop stiekem te genieten van de nachtelijke stilte, soms hoor ik slaap- of andere geluiden uit de tenten, een vogel of een hond laat zich horen. Een enkele keer zie ik mensen in de openlucht slapen en voel ik me een gluurder - ook al loop ik op de openbare weg en liggen zij er langs.
Ooit stonden we op een camping in Tollevast, Normandie, waar je ‘s nachts echt heel goed moest opletten wilde je in het pikkedonker de wc in één keer vinden. Nooit zag ik de sterren zo mooi als daar in de zomer van 2001. Is dat alweer tien jaar geleden? Ik weet nog welk boek ik toen las. “De verborgen geschiedenis” van Donna Tart, de knap opgebouwde spanning ervan vormde een bizar complicerende factor voor mijn nachtelijke toiletexcursies. Niet nadenken, doorlopen, gaan!

En dan nu dus een donker plekje in Esch-sur-Alzette. Een camping waarvoor we met onze Scenic+Kip een klim van 13% in zo’n vijftien minuten volbrachten. Rustig en ruim is het hier, met de meest opmerkelijke toilettoegang ooit: de dames krijgen hier een pasje voor het damestoilet en de heren, je raadt het al, voor het herentoilet. Dat pasje verschaft je toegang tot het toilet- of het douchegedeelte in een overigens brandschoon sanitairgebouw. De diepere betekenis van een pasje voor de wc is me nog niet duidelijk. Willen ze weten hoeveel dames en heren het toilet gebruiken? Wordt de camping, die toch tamelijk afgelegen ligt, geteisterd door wildplassende passanten? Wanneer je de wc verlaat hoef je je niet te registreren en toiletpapier en zeep zijn gratis, dus het heeft niets met krenterigheid te maken. Toch eens navragen morgen.
Nog zo’n bijzondere service hebben ze hier: een minibusje van de camping brengt je op verzoek gratis naar beneden, naar het stadje. Via een gratis nummer kun je je voor 50 cent per persoon per dag door een gemeentelijke belbus weer boven laten bezorgen. Ik krijg onmiddellijk ondeugende fantasieen over een recordpoging heen-en-weer-reizen op een dag: na hoeveel keer zouden ze je voor die vijftig cent beneden laten staan? We gaan het niet uitproberen en gebruiken ons eigen vervoer, al was het alleen maar vanwege de boodschappen. Geen winkel op de berg, alleen een broodservice ‘s morgens. En geloof me, als je ‘s morgens wakker wordt en je hoort alleen maar de vogels dan heb je aan niets anders behoefte dan aan een vers broodje. De rest kan wachten.

Ik ga slapen. Hopelijk hoef ik er niet uit vannacht.





Lekker droog

Volgens onze informatiebronnen regent het overal in West-Europa. Behalve hier dus. Voor vandaag is er regen voorspeld maar we bivakkeren de hele dag al buiten. Ontbijt en koffie nuttigden we aan onze klaptafel voor de caravan. Daarna bleven we urenlang ongestoord lezen, ongekend vakantieplezier voor ons allebei.
Voor het aanvullen van de bescheiden kampeervoorraad trekken we er met de auto op uit. Voorzichtigheidshalve zetten we tafel en stoelen binnen, je weet maar nooit of het gaat regenen. Het blijft droog.

Een tikje overmoedig plannen we voor het avondeten een barbecue voor twee. Met de benodigde aankopen keren we terug op onze stek en halen het meubilair weer tevoorschijn. We hebben geen haast, pakken allebei ons boek nog maar even. Wat een rust!
Zachtjesaan stroomt de camping weer wat voller met passanten. Nederlanders ook. Tegenover ons strijkt een stel neer met een puberdochter. En een Kip caravan. Zo trokken wij twee jaar geleden ook nog door Frankrijk, knikken we elkaar glimlachend toe.
Kennelijk heeft deze Kip-familie nog niet zoveel ervaring want als hij de caravan achteruit ingeparkeerd heeft piept zij: “De deur zit aan de verkeerde kant, Henk!”.
Ze kunnen er niet in of uit of ze moeten door de heg. Als doorgewinterde kampeerbuurman stapt Arie er op af. “Zullen we hem samen even bijdraaien?”, stelt hij voor. Dit Kipje heeft dezelfde omvang als de onze, daar draaien wij onze hand niet voor om. In no time staat de Kip met de ingang vrij en kruipen wij weer lekker terug achter onze boeken.

Even later komt vader Kip ons vragen of wij misschien weten hoe de koelkast werkt. We hebben het goed gezien, de familie is voor het eerst met de Kip op pad. Schijnbaar spreiden wij een zekere expertise ten toon, maar van de koelkast hebben we hoegenaamd geen verstand. Even later doet hij het toch, komt vader Kip ons melden en daar zijn wij dan samen blij om. Camping-geluk.

Inmiddels wakkert Arie een vuurtje aan en bereid ik het eten een beetje voor. Hoe simpel kan het leven zijn. Terwijl we samen aan ons wijntje nippen voel ik een spetter. We kijken elkaar aan. Regen? Nu? We weten wat ons te doen staat. Zonder er veel woorden aan vuil te maken halen we de luifel voor de dag. Geroutineerd schuiven we het doek in de sleuf en monteren we de stokken eronder. Tien minuten later zitten we onder dak, terwijl de regen eerst zachtjes en dan harder naar beneden komt. De Kip-familie is naar binnen gevlucht. Zoals iedereen om ons heen. Geen kampeerder meer te bekennen. In en om de tent op het laaggelegen veldje bespeuren we paniek. Kennelijk wateroverlast. Maar niet bij ons!
Met de barbecue onder handbereik, de tafel feestelijk gedekt en het uitzicht op de druipende dennenbomen zitten we hier prinsheerlijk buiten: dit is je reinste vakantie-vieren.
Lekker droog!!


Middagje Luxemburg (stad)

Na een regenachtige ochtend op de camping klaart het op. Het wordt droog. De hoogste tijd voor een excursie. We zouden eens te weinig cultuur snuiven! Luxemburg wordt het, een kwar-tiertje snelweg van Esch-sur-Alzette vandaan.
We parkeren de auto in een parkeergarage in het centrum. Een enorme hoeveelheid borden duidt onswat er hier allemaal wel en niet mag. Zo mag je, constateer ik tot mijn schrik, niet met een LPG-tank de garage in. En we zijn al bijna binnen! Arie herinnert me er fijntjes aan dat onze gastank sinds gisteren finaal leeg is. Nergens hebben we een LPG-tankstation kunnen vinden en dat komt nu eventjes mooi uit! De auto belandt op -5, dat betekent vijf etages onder de grond. Een Mol waardig.Middels een snelle lift stappen we even later middenin een park de stad in.

De loopafstanden in Luxemburg zijn niet groot. Toch heb ik zekerheidshalve mijn Nordic Walking stokken bij me; eerder deze week tijdens ons middagje Heidelberg wilde ik wel eens gewoon de toerist uithangen maar daar kreeg ik pijnlijk veel spijt van. Toen het al te laat was natuurlijk, en toen moest ik het hele eind ook nog terug. Dus zo dom zal ik niet meer zijn, mijn stokken gaan overal mee. Inmiddels ben ik er aan gewend dat ik daarmee de aandacht van jong en oud op me vestig.  Arie en ik grinniken er samen om. En als ik in de stemming ben wapper ik met mijn handen naar mijn publiek alsof ik zwaai en dan is de belangstelling grappig genoeg meteen over. Want iemand die je niet kent en die met stokken naar je zwaait, daar moet je niet te lang naar kijken. Verbeeld je dat het besmettelijk is?

De Luxemburgse brug over de Petrusse trekt bussenvol toeristen. Zet mij daartussen op een bankje en ik zit de hele middag mensen te kijken. Puur genieten! Maar zo makkelijk kom ik er niet vanaf, mijn gids wenkt. We moeten verder.
In 1981 waren we hier samen al eens, het goot van de regen. Ik maak een foto van Arie op de zelfde plek als toen. Thuis eens naast het vorige exemplaar leggen. Volgens mij is hij in die dertig jaar nauwelijks veranderd.
Na de muren van Vauban, de imposante hoogteverschillen met bijbehorende perspectieven en nog wat gebouwen hebben we het wel gezien.

Ziezo. Luxemburg hebben we gehad. What’s next?



Belgische buurman in Luxemburg

Tegenover ons kampeert een oudere heer. Van ‘s morgens vroeg totdat het donker wordt zit hij op zijn klapstoel voor zijn tent. Hij bekijkt in alle rust de wereld die zich voor hem ontvouwt en glimlacht naar iedere passant. “Bonjour!!” De route naar het toiletgebouw voert mij twee keer langs zijn tent, en telkenmale glimlacht hij mij zijn groet toe. Regelmatig zie ik hem een praatje maken met medekampeerders en op een dag ben ik aan de beurt.
“ Er is genoeg te zien voor u”, geef ik een voorzetje. Dat is hij met me eens en mocht ik al iets over zijn situatie gefantaseerd hebben, zijn werkelijkheid is indrukwekkend genoeg om hem niet meer te vergeten.

“Ik zit hier op mijn stoel en ik beweeg me niet. Ik zit hier beter te worden.
Het afgelopen half jaar ben ik erg ziek geweest. Een open hartoperatie, vijf keer een hartstilstand binnen vierentwintig uur en daarna twee maanden geleden een cataractoperatie.
Ik verdeel mijn krachten over de dag. Ik doe elke dag met de auto een boodschapje in het dorp, de weg naar het toiletgebouw kan ik precies volbrengen.
En verder zit ik voor mijn tent.
De dokter zei, mijnheer, wat wilt u, u bent zeventig! Ik beweeg me niet, ik zit hier beter te worden.
Mijn twee kleinkinderen hebben een week hier gelogeerd en nu ben ik een week alleen. Ik woon bij mijn zoon in hetzelfde gebouw en sinds de dood van mijn vrouw, nu twee jaar geleden, doe ik alles zelf. Ik kook, ik maak schoon. Alleen het naaiwerk doet een overbuurvrouw.
Mijn kleinkinderen zijn nooit thuis. Die zitten altijd bij mij. Of ik ze nu mis? Ach, een keer per jaar rust heeft wel wat.
De kust bij Calais! Daar ben ik met mijn vrouw nog geweest, daarna niet meer. Dit is de eerste keer sinds haar dood dat ik weer kampeer.
–stilte-
Ooit verkocht ze onze vouwwagen omdat ze voortaan de vakanties in een appartement wilde doorbrengen. Veertien dagen zaten we in Spanje. Op de dag dat we thuiskwamen ben ik ‘s middags deze vouwwagen nog gaan kopen en daarmee zijn we sindsdien altijd op vakantie geweest.
We zijn begonnen aan de kust bij Calais, ja, en daarna iedere jaar een stukje lager gegaan tot we overal geweest waren. Drie weken aan de kust en dan binnendoor via een mooie route weer terug. Ik nam ieder jaar een maand op, ja. Alle Belgen hebben een maand vakantie.
Die handdoeken aan de waslijn? Die mogen gerust natregenen, hoor, ik gebruik ze tegen de inkijk ‘s avonds. Ik kan namelijk nergens de gordijnen vinden die bij de tent horen. Mijn vrouw heeft ze gewassen en gestreken maar ik weet niet waar ze ze heeft opgeborgen. Overal gezocht, nergens te vinden en ik kan het haar niet meer vragen.
Ja, genoeg te zien hier! Wat de mensen allemaal overhoop halen!
Een busje nodig hebben om je caravan van zijn plek te krijgen, of urenlang bezig zijn om je te installeren en de volgende ochtend weer te vertrekken, hahaha.
De Hollanders zeggen niks tegen me. Nog geen goeiendag kan eraf. Ja, jullie dan, maar vanmorgen stond ik met drie Hollanders in het toiletgebouw en niemand zegt iets. Dat bedoel ik.
Overmorgen vertrek ik naar huis. Mijn zoon wil me komen helpen met afbreken maar ik vraag het hier de buren wel even. Alleen het laatste stukje heb ik een handje nodig, de rest kan ik prima zelf. Welnu, laten we hopen dat het droog bijft, een prettige dag nog!”

Tijdens ons gesprek worden mijn ogen voortdurend naar zijn stralende glimlach getrokken. Ik wil het niet en toch wel. Linksboven en rechtsonder twee of drie goudgele tanden, meer is het niet. Niettemin: een stralende glimlach.

Een buurman om nooit te vergeten.


LPG in het buitenland

Toen wij onze huidige auto kochten verzekerde de verkoper ons: “Bij de pomp blijf je lachen!” In die dagen betaalden we voor een liter gas 48 cent, tegenwoordig schommelt de prijs tussen de 60 en 70 cent. We lachen nog steeds bij de pomp, zij het iets minder hard dan toen.

LPG tanken in het buitenland is een avontuur apart. Lang niet ieder pompstation verkoopt LPG.  Soms staat dat wel, soms niet op de borden aan de weg. Het blijft een gok. Met een caravan aan je kont rij je niet zomaar even een rij in om poolshoogte te nemen.
In Frankrijk heet LPG ineens GPL, het kostte ons drie weken om daarmee om te leren gaan.
In Luxemburg ontdekten we na veel zoeken eindelijk een GPL-pomp, vijf kilometer voordat we er weer uit waren. De prijs verzachtte de pijn van het zoeken, hoewel wij onze LPG altijd nog voordeliger bij onze thuispomp in Barendrecht betrekken. Echt onvoorspelbaar en spannend is het tanken van LPG (of GPL als je in Franstalig gebied bent) in Belgie.

Onze eerste Belgische tankervaring dateert van een paar jaar geleden. Vanwege de hoge brandstofprijzen in Frankrijk meenden wij er goed aan te doen, voordat wij de grens overtrtokken, nog even LPG te tanken. We vonden een groot pompstation langs de snelweg. Voorzichtig manoeuvreerde Arie de Scenic+Kip-combi naast de gasaansluiting. Voor het tanken in het buitenland hadden we twee verschillende messing aanpassingstukken aangeschaft. Eerst dienden wij uit te vinden welke van de twee wij hier nodig hadden. Voor ons een eenvoudig puzzeltje en snel opgelost.
Vervolgens sloot Arie de slang aan en drukte op de knop: tanken maar! Stil en vol verwachting stonden wij daar samen, maar wat er gebeurde: niets. Geen gesis, geen snel wisselende cijfertjes die het aantal liters en de prijs aangaven. Niets!
“Ga jij eens zeggen dat-ie het niet doet, Neel?” Daar ging ik, in vriendelijk en onberispelijk frans bracht ik de boodschap over. De bediende gaf mij te kennen dat ik eerst diende te betalen, dan pas wilde of kon hij de druk op de pomp zetten. Ik kon mijn oren niet geloven. Eerst betalen? En als het dan teveel was, vroeg ik als echte Hollander. “Dan krijgt u het verschil terug” was het korte antwoord. Daar ging ik. Hoe legde ik dit snel en helder aan Arie uit? Na enig overleg kreeg ik de portemonnee mee, liep terug naar het loket en betaalde een bedrag  vooruit. En ja hoor, nu ging het ineens wel! Nadien hebben wij daar jaarlijks getankt en menig tobbend landgenoot op stoom geholpen. Ons maak je niets meer wijs. Dachten we tot vandaag.

“Nog even tanken voordat we Belgie verlaten”, grijnst Arie. Wij letten op de kleintjes. Omdat we deze keer uit Luxemburg komen rijden belanden we op een anders-dan-anders pompstation langs de snelweg.
Hebben ze hier LPG? Dat is de vraag. En zo ja, hoe komen we met onze Kip-combi zo comfortabel mogelijk langszij? Het is hier gelukkig niet zo druk, eerder vandaag belandden we al eens tussen honderden auto’s, caravans en vrachtwagens. Daar was het oppassen geblazen.
Keurig parkeert Arie de auto naast de LPG-pomp en schroeft het aansluitstukje vast. Het is een beetje wurmen met de slang, we komen eigenlijk een centimeter te kort. De auto een stukje naar achteren: instappen, starten, rijden, stoppen, uitstappen en ja, zo het lukt beter. “Moet je hier niet een speciale kaart voor hebben?” vraag ik met een knikje naar een mededelingenbordje. Arie denkt van niet, hij drukt op de knop. We wachten. Er gebeurt niets.

Daar gaat Neel weer, in het Frans richting loket. “Pomp 10 doet het niet” pruttel ik tegen de mevrouw achter het glas. “Pomp 10 is voor kaarthouders, u moet pomp 5 of 6 gebruiken” glimlacht ze me toe. “En moet ik dat van tevoren betalen?” Nee, dat hoeft dan weer niet. Nou ja, mopper ik voor me uit. 
Afijn, ik heb nieuws voor Arie. “Koppel maar af die slang, rij de auto naar pomp 5 of 6 en probeer het nog eens.” Hij gelooft me maar half maar wat kan hij doen? Ik stap voor dat eventjes niet in de auto, maar blijf het volgende bedrijf aan staan kijken. Ik zie mijn man wegrijden maar gelukkig, hij bedenkt zich en komt terug. Bij pomp 5. Netjes langszij. Tanken maar!
Dat hadden we gedacht. Hikkend van de lach doen we nu de volgende ontdekking in dit inmiddels ellenlange pomp-avontuur: voor pomp 5 hebben we een ander aansluitstukje nodig  dan voor pomp 10.

En dit is geen belgenmop?? Nergens een verborgen camera? Gelukkig zijn wij van alle markten thuis dus in een wip is ook dit varkentje gewassen. Het ene stukje afschroeven, het andere stukje opschroeven, tanken, weer afschroeven, betalen, en daar gaan we!! Op naar het land waar de brandstof weliswaar de helft duurder is dan in Belgie maar waar de wegen dubbel zo goed begaanbaar zijn. Frankrijk, we komen er aan!!


Thuis in Leubringhen

We zijn er.
Voor de zekerheid heb ik onderweg nog even opgebeld om te vragen of er plaats voor ons was.
“ Pas de probleme”, aldus de campingdame en op een comfortabele tijd, aan het eind van de middag, bereikten we de camping.
Het welkom was hartelijk. “Ik herkende je stem!”, lacht Carole, de eigenares. Inschrijven? “Oooh, dat komt wel, zoek maar een plaatsje en dan horen we wel wat het geworden is.”
Het is stil op de camping. We constateren dat Didier, de eigenaar, ook dit jaar weer hard aan verbeteringen heeft gewerkt. Hier een verbouwing, daar een verfje, hij is reuze handig en altijd bezig met een vernieuwing.
Wat ons betreft heeft deze camping de beste ligging, met zowel de zee als een mooi wandelgebied als de Mont de Couple vlakbij. Zo dicht bij huis, het is hierheen vanaf ons dorp net zo ver als naar Groningen! En toch: uitgestorven zou de beste omschrijving zijn. Hoe komt dat nou?

“Jullie hebben hier zo te zien een vaste stek?”, vraagt onze Belgische buurman. Hij kwam met zijn drie kinderen aangefietst, na een tocht van vier dagen en 330 kilometer, zijn vrouw wachtte hem hier samen met hun jongste zoon en de hond op.
Wij arriveerden hier slechts een uur eerder dan hij en inderdaad, we zijn van plan om hier te blijven. Na anderhalve week rondtrekken, meestentijds kampeerden we zonder voortent, hebben we ons nu uitgebreid geinstalleerd. De caravan hebben we zo geplaatst dat we te allen tijde van de zon - gesteld dat we die zien - kunnen genieten, de luifel kreeg een zijwand aan de windzijde, de zonnecellampjes die Arie als vaderdagcadeau van de kinderen ontving hebben hun plekje gevonden en het windmolentje dat met zijn zelfopgewekte energie kleurige lampjes rond doet draaien staat in de grond gespietst. Geleidelijk-aan verandert onze Kip in een tokkie-tent. “Volgend jaar wil ik een paar kabouters voor mijn verjaardag”, grijnst Arie. Het is duidelijk: we hebben onze vaste stek hier wel gevonden, ja!

Bij ons vertrek uit Luxemburg wees de thermometer 9 graden. Geen wonder dat zelfs ik het koud had. In de regen hebben we ons kampement opgebroken, Arie en ik zijn inmiddels een goed geoliede machine wat betreft inpakken en wegwezen.
De stapel oude handdoeken die ik thuis in een helder moment heb ingepakt hebben hun dienst al meer dan bewezen. Een oud badlaken als droogloopmat, dweilen en droogdoeken om de natte spullen droog onder dak te krijgen en heb ik nog iets nodig om de schokken tijdens het reizen op te vangen? Pak ik even een oude handdoek! Zodra we hier met opbouwen begonnen heb ik al die natte lappen te drogen gehangen en wat mij betreft heb ik ze nu niet meer nodig voordat we thuis zijn.

Van 9 naar 19 graden! We kunnen ons geluk niet op. Onderweg nuttigden we een broodje kaas met  een kop koffie op een parkeerplaats langs de snelweg, ergens in Belgie. Koud dat het daar was! Met mijn jas over mijn fleecetrui kreeg ik het nog niet warm, wat een armoe. We hadden geen last van wespen op die parkeerplaats want ook die vonden het te koud, zo formuleerde ik krampachtig opgewekt het voordeel van het nadeel. Maar hoe dichter we de kust naderden hoe lichter de lucht werd en oh heerlijkheid, de temperatuur ging evenredig mee omhoog!

Voor ons is 22 graden warm genoeg in de vakantie. Na ons eerste verkenningsmiddagje aan het strand wees de thermometer maar liefst 21 graden aan. Ons doel al bijna bereikt! Heerlijke uurtjes van ongestoord lezen bij het geluid van de bruisende branding. Geen drukte aan ons uitgestorven strandje bij Sombre. Een ongelooflijk breed eb-strand, ons windscherm bijna overbodig en …. rust. Na anderhalve week cultuursnuiven kost het ons geen enkele moeite om hier neer te strijken en ontspannen te genieten van de natuur en de rust.
Thuis in Leubringhen!






Dagje uit

Het is woensdag en we gaan een dagje naar Lille.
Jarenlang prijkt deze stad al ergens onderaan onze vakantie-verlanglijst. Net te ver weg om van huis een keer heen te rijden, niet ver genoeg op weg naar-of-van onze Picardische kust om een aparte overnachting aan te besteden: het is er gewoon nog nooit van gekomen om hier eens een dag zoek te brengen. Maar nu gaat dat gebeuren!

Vanaf onze camping zijn we een dik uur onderweg. Voor het eerste deze vakantie staan we in de file. Een kwartier, langer duurt dat niet. We boffen weer.
Aan de rand van Lille parkeren we de auto op het terrein van een intermarche.
De fietsen en de fietsendrager afkoppelen is een fluitje van een cent en even later peddelen we de stad in, Arie voorop.

Het weer valt alles mee, de dag begon bewolkt maar we zien steeds meer blauw en de zon laat zich gelden: de jassen kunnen uit.

Lille is een stad met fietspaden. Dat zijn stroken asfalt waar hier en daar een groene fiets op geschilderd is. Zie je geen fiets dan rijd je gewoon door, als je maar aan de rechterkant van de weg blijft.
Het voordeel van fietsen in een stad is dat je overal snel kunt komen. In minder dan geen tijd zijn we in de binnenstad. We zien de oude huizen, prachtig gerestaureerd in de oorspronkelijke stijl met rode baksteen en ornamenten in groen-, geel- en roodtinten. Kerken en een synagoge. Het Musee des Beaux Arts, waar we vanwege het mooie weer (deze keer) niet naar binnen gaan. Fonteinen in allerlei vormen. Genoeg te zien hier!

Op enig moment zijn we toe aan een consumptie. Op de markt zijn tal van terrasjes in de zon. We parkeren de fietsen en posteren ons in de rij bij een warme bakkerij met terras. Zoiets heb ik nog nooit gezien: niet alleen op de zwarte parasols en de dito stoeltjes, maar zelfs op ieder servetje en kartonnen bekertje prijkt hier de naam “PAUL”. Zou dat de eigenaar zijn?
“ Sur place ou a emporter?”, wil de dame aan wie wij de bestelling opgeven van ons weten. Dat is Frans voor “Meenemen of opeten?”. “Sur place” maakt de bestelling meteen duurder, maar daarmee zit je dan ook eerste rang met zicht op het plein!
Met ons dienblad banen we ons een weg naar het enige vrije tafeltje. Onze buurvrouw heeft er twee aan-een, waarop een vol blad met afval prijkt. Ze posteert het blad op “ons” lege tafeltje.
Arie aarzelt niet en zet het blad netjes terug op het lege tafeltje dat haar en ons scheidt. Buurvrouw is het hier blijkbaar ab-so-luut niet mee eens, haar reactie overtreft alles wat ik maar had kunnen bedenken. Ze slaat met haar vuist op de tafel en roept “ Mais non!! Incroyable!! Ce n’est pas vraie!!”
Met luide en boze stem laat ze het terras - en wie weet ook het plein - weten dat zij onze huishoudster niet is, dat we DAAR de vuilnisbak kunnen vinden, dat het altijd wat is met die Vlamingen. Verbluft zien we hoe ze intussen toch het blad oppakt, de rommel er al scheldend eerst af en dan weer op slingert en het hele zooitje met veel misbaar naar de prullenbak transporteert.
Opgeruimd staat netjes. We gaan lekker aan “ons” tafeltje zitten, om ons heen is het ineens opmerkelijk stil. Ik voel mijn hart tekeergaan in mijn keel. “We laten onze eetlust hierdoor niet bederven”, mompel ik grijnzend en neem een ferme hap. Buurvrouw dieselt hoorbaar na, de terrasgeluiden keren terug. Ik vang een knipoog op van een achterbuurvrouw en geef ‘m door aan Arie. De zon schijnt, we hebben vakantie en we genieten ervan!!






Dagje naar zee.

We zitten aan het strand en de telefoon gaat. Jaap-Willem. Hoe het met ons gaat.
Nou, heerlijk! We hebben net lekker gezwommen en moeten uitkijken dat we niet verbranden, weet ik te melden. Als wij het leuk vinden willen Jaap-Willem en Esther wel een dagje komen, begrijp ik. Ze kunnen niet eerder dan vanavond negen uur gaan rijden en zullen rond middernacht bij ons zijn, en morgenavond moeten ze op tijd rijden want Esther moet zondagochtend zingen.
Zo gezegd zo gedaan. Op een tijdstip dat we normaal gesproken naar bed gaan zitten we op ons bezoek te wachten. Tegen enen zijn ze er. In de voortent aan de thee praten we even bij. Best gezellig eigenlijk! Ook al is het donker, het tentje is in een mum van tijd opgezet. Dat hebben ze vaker gedaan, die twee dat zie je zo! Rond half drie gaan we allemaal slapen, hopelijk is het morgen weer zulk mooi weer.

Voordat ons bezoek wakker is hebben wij zowat een boek uit. De zon zien we nog niet maar het is droog en niet koud, prima campingweer. Na het ontbijt is het tijd voor de koffie, voor een boek, voor een praatje…. Alle tijd!
Echt strandweer vinden we het niet en noch Jaap-Willem noch Esther is van plan om vandaag de zee in te gaan. We besluiten samen de Mont de Couple op te wandelen, de heuvelrug naast de camping vanwaar je een prachtig uitzicht hebt over de zee en wie weet zelfs richting Engeland. De zon laat zich inmiddels uitgebreid zien, en voorzien van enige proviand gaan we op pad. Na een pittige klim wandelen we over de heuvelrug,, tussen de vele wilde bloemen die hier thuishoren en genieten van het prachtige uitzicht over de velden en de zee.
Engeland is hier iedere keer weer een verrassing. De ene dag zie je er helemaal niets van en de volgende dag is het net of je er zo heen kunt zwemmen. Geen wonder dat hier nog volop restanten van bunkers uit de Tweede Wereldoorlog te vinden zijn. Bovenop de op Mont de Couple nemen we de tijd om iets te eten en te drinken. Op zo’n plek praat je anders met elkaar dan thuis op de bank. Hoe vaak is Jaap-Willem hier nu al zo bij ons op bezoek geweest? Ik kom aan een keer of vier.
Met een ruime boog dalen we weer af naar de camping. Dichter bij de zee wil ons bezoek niet. We pakken nog een bakkie koffie en gaan op zoek naar boodschappen en een hapje eten. Tegen half tien zwaaien we Jaap-Willem en Esther uit. Wel thuis!

Wij blijven nog even hier.