maandag 25 mei 2015

Lachende hertjes

Het is 7.00 uur en ik fiets het bos in. 
Het waterige zonnetje belooft een aardige dag. 
De bomen zitten inmiddels zo vol in het blad dat het bos donker oogt: 
weinig kans meer om herten te spotten, 
die kunnen nu overal zitten. 

Het is stil, ik kom niemand tegen. 
Heerlijk die rust. 
Ik ben het bos zowat alweer uit als ik 
ineens bijna 
een hert onder mijn wielen heb: 
hij rent het fietspad over, struikelt over zijn eigen poten, 
schuift plat op zijn kont verder door het zand, krabbelt op en 
wandelt dan kalm rechtsaf het bos in.

Ik schrik denk ik nog harder dan het hert - en dat nogmaals, 
nu van de hond 
die met een noodvaart het hert achterna vliegt. 
En meteen is het weer stil. 


Links van mij huppelen tot mijn verrassing twee herten verschrikt de donkerte in, 
blijven staan, 
kijken achterom: 
kom ik nou mee of hoe zit dat? 

Ik laat me verleiden, 
keer mijn fiets en ga ze achterna. 
Toch nog een hertenfoto, dat is een leuke meevaller. 


Ik fiets precies even hard als zij lopen, het lijkt net een spelletje. 
Een meter of honderd verderop staan de dieren stil. 
Ik leg voorzichtig mijn fiets neer en hurk voor een foto. 
Kom ietsje dichterbij, maak nog een foto. 
En nog één, nog één. 



Ik wacht, wat gaan ze doen? 
Niets. 
De herten bijven staan, kijken naar links, naar rechts, achterom. 
Ik zak op een knie want mijn benen protesteren. 
Ik schiet nog een mooi plaatje want de zon komt door, het groen wordt goud. 
En ik wacht. En wacht.



Dit spelletje houden de twee dieren een stuk langer vol dan ik. 
Er komt geen eind aan. 
Tenslotte hebben ze nog een raadsel voor me: wie het weet mag het zeggen, 
van wie is deze kop? 



Dat was vanochtend. 
Ik heb de hele dag aan die hertjes gedacht.
Ik weet het zeker, 
die twee zijn grinnikend doorgewandeld toen ik tenslotte 
met pijn en hangende pootjes mijn fiets weer beklom: 
ze hadden dat mens lekker te grazen genomen.