donderdag 1 november 2012

Bij de bloedbank.


Ik geef een half litertje bloed af bij de bloedbank. De mijnheer met wie ik tegelijk in de wachtruimte plaatsnam is al klaar als ik nog moet beginnen. Je hebt soms van die dagen, grijnst hij naar mij en met een #prettigedagverder wandelt hij weg. Met zijn gezwachtelde arm. Hij wel.

Het begon al met de oproepkaart. Die ligt nog thuis op de bank. Daarna het Sanquin-pasje. Zit in mijn andere portemonnee. Ja hoor....

Ik mag gelukkig wel blijven. Ze zijn zelfs blij met me, zegt de receptioniste. Een vriendelijke dame haalt me op voor het onderzoekje. Als ik eerlijk ben kom ik meer daarvoor dan voor het bloed geven. M'n bloeddruk hè ;)

Afijn, bloeddruk te hoog natuurlijk, #jahoezoudatnoukomen!!, gelukkig sturen ze je tegenwoordig niet meer naar huis boven de 90, dus ik mag door naar de prikruimte. Ik krijg een ligstoel toegewezen en ga liggen wachten. Ik heb geen boek of krant bij me, dus het wordt rondkijken.

Heel apart: alleen maar mannen in de stoelen en alleen maar vrouwen aan het prikken. Hoe ik het ook benader - ik kan tenslotte prikken dus zou er net als die vrouwen kunnen werken en ik lig hier net als die mannen om bloed af te staan - ik voel me een beetje een vreemde eend in de bijt. En het duurt maar.... 

Ik constateer dat je tijdens de afname alleen iets te drinken krijgt als je map geel is en die van mij is rood. De gele mappen tappen plasma af, dat kan je vaker, het duurt langer en je hebt er minder last van, vertelt de laborante me even later. Onlangs was er een feestje voor een man die een man die 500 keer plasma had gegeven. " Ik moet er niet aan denken, weet je hoe lang dat duurt!", zucht ze.

Ik ben aan de beurt en ik blijk in de verkeerde stoel te zitliggen. Heb ik weer. Of ik haar maar wil volgen? Drie stoelen verder staan haar spullen. 

En welke arm wil ik me laten prikken? Kies maar uit, dit vat prikt wel lekker geloof ik. Hij zit alleen een beetjes dwars, zegt de laborante.
Ja, wat verwacht je anders van mij, denk ik vilein. 

Na het omslachtige schoonmaakprotocol komt de naald er aan. Wat is het toch een pook.
Prik, hij zit. Maar geen bloed te zien. Ik krijg het knijpkussentje aangereikt, de prikster rommelt wat met de naald. Hiephoi, ik begin te bloeden. Dat je daar ook al blij mee kunt zijn.
Terwijl ik volgens de prikster loop als een tierelier vertelt ze hoe haar bankrekening ooit werd leeggeroofd. Daar kun je heel gezellig over babbelen, ontdek ik. Het heeft haar geen cent gekost en het was heel erg. Makkelijk luisteren is dat. 

In no time is mijn zak vol. Snel afkoppelen, buisjes scannen en wegwezen, ik heb nog meer te doen. 
De scanner doet het niet. Daar komt de prikdame pas achter als het bankberoofverhaal al ver over de datum is, ze scant en scant en scant maar piepen dat ding? Ho maar.
Vertwijfeld kijkt ze de ruimte in. Is er iemand met technische ogen, fluisterroept ze. Een witgejaste collega komt aangebeend en geeft een klap op de scanner. Zo doe je dat, zegt ze, onthoud dat maar. 

Pfff, ik kreeg al visioenen van een naald die er niet uit mocht zolang ik niet als mezelf door de scanner was geïdentificeerd. 
Eind goed al goed. Ik mag gaan. De ijver waarmee mijn arm hier wordt omzwachteld werkt op mijn lachspieren. Stiekem kijk ik rond of er toch nergens een verborgen camera hangt? 
Zo gezond mogelijk wandel ik naar de koffiepot; een beetje wiebelig schenk ik mezelf een bakkie in. De koffiejuffrouw heeft het vast elders druk want ik zie haar niet. Zo, heerlijk even zitten. Ik lees in een krant en drink mijn koffie op. En dan - op naar de auto, de volgende plicht roept! 

Bij het inchecken heb ik als altijd een gratis uitrijkaart voor de parkeerplaats ontvangen. Dat vind ik nou zo'n aardig gebaar, ik voel me altijd een beetje bijzonder als ik hier gratis uit mag rijden. Geroutineerd chauffeer ik naar de slagboom. Raampje open en kaartje er in. 

Oeps! Kaartje waait uit mijn hand. In mijn spiegel zie ik mijn achterbuur zuchten, of verbeeld ik het me? In ieder geval manoeuvreert ze naar achteren en posteert zich naast me voor de vrije paal. 

Ik wurm het portier open, nee, dat gaat niet, iets naar voor of naar achter rijden, en dan lukt het, ja ik kan zonder uitstappen mijn kaartje van de grond pakken, o wat een geluk het schiet me zelfs niet in mijn rug, en hop, de boom zwaait open. 

Grinnikend schuif ik naast degene die even terug mijn achterbuurvrouw was en zodra het stoplicht groen is ben ik weg. 

Lekker toch nog eerst.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten