“De mensen weten niet meer wat rust en ruimte
betekent…”
Als we
wakker worden schijnt de zon. Alweer zo’n mooie dag , daar gaan we van
genieten! We houden ons gemak en lezen ieder een boek. Arie in zijn kersverse verjaardagscadeau, een inklapbare hangmat, en ik op mijn nieuwste internet-aankoop:
een stretcher op seniorenhoogte, dus makkelijk in- en uitstappen.
We genieten
van de rust. De camping
is stil. Erg stil, ik mis kinderstemmen.
Maar rust is er zeker.
Vandaag is
het maaidag, ontdekken we. De boer rijdt al uren met zijn trekker het erf op en
af maar nu komt hij het kampeerveld op. Minutieus maait hij in grote banen zijn
gazonnetje. Tot onze verbijstering rijdt hij nog net niet door de voortent, zo
nauw neemt hij het met zijn werk. Dat hij ons drie keer rakelings passeert
omdat we in zijn baan zitten deert hem niet. De buren moeten hun fiets opzij zetten
om hem er door te laten, een buurvrouw vlucht met haar klapstoel een paar meter
verder. De eerste keer zwaait de boer achteloos met zijn arm bij wijze van
groet, de veertien volgende keren keurt hij ons geen blik waardig.
We voelen
ons wat ongemakkelijk bij het nadrukkelijke verschil tussen werk en vakantie
maar na een tijdje horen we de maaiende trekker niet meer. We schenken ons nog
eens een lekker glaasje fris in en duiken in ons boek.
Maar de hele
dag luieren dat kan natuurlijk niet. We gaan nog iets doen!
We pakken
eten en drinken in een rugzakje, nemen de zwemspullen mee en wandelen naar onze
auto, die nog buiten de camping staat. Grinnikend zien we nog net hoe de boer
om de auto heen rijdt met zijn trekker: zelfs hier staan we hem in de weg.
We rijden
naar Cadzand. Dat is me toch een leuk badplaatsje met ruim voldoende
parkeerplaats vlakbij het strand: we gaan er nog even van genieten. We betalen
voor anderhalf uur parkeren, na 18.00 uur is het gratis, dat halen we wel.
Het strand
begint al leeg te lopen en dat bevalt ons. Hoe vaak zaten we niet in de
avondzon te genieten van het zicht op de zee? Heerlijk even een duik nemen, wat
heb ik daar een zin in!
Het is nog
een hele klim, dat ene duintje over. Dapper werken we ons door het mulle zand.
Dan sta ik
oog in oog met de zee en ik weet: ons doel van vandaag is bereikt. Op hetzelfde
moment voel ik een spetter. Regen? Het is toch zulk stralend weer? We kijken
achterom en zien een groot donkergrijs wolkendek aan komen drijven, en rap ook.
We speculeren
dat de bui langs ons heen zal drijven en installeren ons op het strand. Stoeltjes
uitgeklapt, zwemkleding aan: wij zijn er klaar voor! “Ik zet het windscherm nog
maar niet op”, zegt Arie voorzichtigjes met een schuin oog op de bui. Zullen we
dan maar eerst gaan zwemmen, stel ik voor en daar gaan we. Het zeewater is
heerlijk. Al zien we nu wel erg duidelijk dat de bui snel naderbij komt, de meeste
badgasten maken dat ze wegkomen. Het strand oogt nu verlaten.
Wat doen we?
Sneller dan
we van plan waren zijn we het water weer uit. We inspecteren de lucht: we
hoeven ons nog niet te haasten, het kan nog wel even.
Echt rustig
zitten we natuurlijk niet. Na een minuut of tien pakken we ons boeltje en
spoeden ons naar de parkeerplaats. Wanneer de bui op volle sterkte losbarst werken
we ons met een laatste sprong de auto in. Net op tijd! We zijn drie kwartier weg
geweest, inclusief de wandeling heen en terug.
En wat nu?
We hebben
niet veel zin om in de regen op de camping te gaan zitten. Waar kunnen we heen?
Het wordt Sluis. Het vestingstadje waar we jaren geleden al eens waren: daar
kunnen we iets eten of drinken in een horecagelegenheid met Wi-Fi.
Zo gezegd zo
gedaan, Sluis is niet ver. We parkeren vlakbij het centrum, Arie rijdt de auto
tot vlak voor de slagboom en drukt op de knop voor een parkeerticket. Er
gebeurt niets. Ook niet als Arie drie, vier, vijf keer op de knop drukt. De
knop van de intercom dan: geen reactie. Er staat inmiddels een auto achter ons,
we krijgen het warm. Hoe kan dat nou? Tot half tien open, dat staat toch
duidelijk op het bord.
“Heeey,
heey!!”
Er wordt
naar ons geroepen. Vanuit een loketje, waar een rij mensen voor staat, maakt
een man ons duidelijk dat het parkeerterrein maar tot acht uur open is. “Dan
zijn wij allang weg”, roept Arie hem toe. Druk dan nog eens op die knop,
gebaart de man met zijn duim. En jawel hoor, er komt een bonnetje uit en de
boom gaat open. We parkeren op het vrijwel verlaten terrein.
“Wat was dat
nou?”, vraagt Arie in het voorbijgaan aan de man in het loket. Deze legt
omstandig uit dat hij na half zes geen mensen meer toelaat omdat ze altijd
vergeten dat hij om half tien dichtgaat. Gemakshalve zegt hij dan dat hij om
acht uur dicht gaat dan weet hij zeker dat hij op tijd naar huis kan. Een
bijzonder staaltje timemanagement!
Als we een
dikke twee uur later de auto op willen halen is het loketje verlaten. Ik
schrik, kunnen we er nog wel uit? Op het luik is een groot papier geplakt:
Maar eerst
gaan we op zoek naar Wi-Fi.
Een beetje
kiene uitbater gebruikt dit als lokker voor zijn klanten, lijkt mij. Maar niet
in Sluis! We informeren beleefd bij een zestal horecagelegenheden maar nergens
kunnen we internetten. Bij nummer zeven hebben we beet: “Ja hoor, kom maar binnen
zitten dan geef ik je de code”, zegt de slimme Griek met een knipoog. Zo zitten
we even later aan een lekker bordje Grieks. Dit was helemaal niet onze
bedoeling maar smaakt ons prima. En met de iPad stuur ik onze campingfoto aan
het thuisfront. Bijbehorend vakantieverhaal komt dagen later want voorlopig is
dit de laatste keer dat we online zijn.
Hier in Vlaanderen
is internet een zeldzaamheid, ontdek ik. In ieder geval voor de toeristen! Als
we er onze boer naar vragen schudt hij zijn hoofd, o nee, hij begint er niet
aan. “De mensen weten niet meer wat rust en ruimte betekent…”, verzucht hij. “Ze weten hier soms niet wat ze er mee aan moeten.
Dan komen ze met zo’n ding aan (hoofdbeweging naar mijn iPad) en voor je het
weet willen ze weer iets anders.”
“U heeft hier
ook geen speeltoestellen of zo, he?”, vraagt Arie voorzichtig. “Oh nee,
alsjeblieft niet, nee zeg, stel je voor, dan vallen de kinderen er weer uit en
moet ik eerste hulp gaan verlenen, nee, het gaat hier om de rust en de ruimte.”
Grinnikend
lopen Arie en ik naar onze caravan. We installeren ons in onze stoelen en
genieten er nog maar eens van. Dit hebben we thuis niet: rust en ruimte.
Tenminste niet in de hoeveelheid zoals we die hier ervaren, daar moeten we de
boer gelijk in geven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten