Oud en nieuw zit
er op. 2012 is afgesloten, 2013 begonnen.
De feestdagen
zijn voorbij. Buiten knalt nog wat verlaat vuurwerk door de avond.
Elske is nog niet
bevallen, we hebben geen nieuwe verjaardag op een ongelukkige datum. Wel
maakten we een valse start mee, dachten we even dat Elske er al aan moest
geloven maar die bui dreef over, want de weeën bleken nep. Iedereen in
gespannen af- en Elske nog altijd in ver-wachting. Lang zal het niet meer
duren.
Op
Nieuwjaarsochtend stapten we thuis de deur uit om naar de kerk te gaan. “Hoe
gaat het hier eigenlijk met de Nieuwjaarswensen?”, vroeg ik aan Arie. “Dat
zullen we snel genoeg weten.”, grijnsde hij. En we stapten in de auto - want
het goot bakken van de hemel. Nee, geen snijdende winter dit jaar. Aan de bomen
hangen de katjes alweer te bloeien, de geparkeerde auto’s eronder bestuivend
met hun meel. De blaadjes van de treurwilgen zijn er nog maar een paar dagen
af, eigenlijk is het nauwelijks herfst geweest en de lente zit al in de lucht.
Zodra de groene puntjes van de treurwilgen zich straks laten zien wijs ik Koen
(van vijf) op de feestelijk zwieberende takken: “Kijk eens, daar zijn ze weer,
die slingertjes aan de boom. Je kunt wel zien dat het voorjaar wordt!” Ik
kan bijna niet wachten.
In de kerk bleek
het gezellig druk. Nieuwjaarswensen gingen over en weer. Een beetje
onwennig voelde ik me ik toch wel. Hoe zou het nu in de Ontmoetingskerk
zijn? Veertien Nieuwjaarsdiensten hebben we daar met elkaar beleefd, die
ben je niet zomaar vergeten. Die bizarre slinger van mensen die zich al wensend
van kerk naar zaal verplaatste om daar tenslotte met een kopje koffie neer te
strijken: zo gaat het hier in de Bethelkerk niet. We beginnen gewoon bij de
voordeur, aan de statafels, in de gang, en we houden allemaal goed in de gaten
of we niemand zijn vergeten. Net zo gezellig, stel ik vast, alleen anders.
Een nieuw jaar
ligt voor – en een bewogen jaar achter ons. Wat is er (weer!) veel gebeurd. Dat
geldt vanzelfsprekend niet alleen ons gezin. Tijdens de korte kerkdienst op
Nieuwjaarsochtend hoorden we spreken over de tijd tussen Schepping en
Herschepping. Leven tussen “Er zij Licht” en “Zie, ik maak alle dingen nieuw”.
Het oude gaat voorbij, het nieuwe komt. Ik kan er zo naar
uitzien.
En nu lees en
overweeg ik de nieuwsberichten van de afgelopen twee dagen. We spreken dus van
een rustige jaarwisseling. En het komt door de regen, begrijp ik. Nederland heeft
zeventig miljoen euro aan vuurwerk besteed. Daarnaast komt
het fraaie bedrag van twaalf miljoen voor Serious Request ietwat schameltjes op
me over. Wat nou goede doelen? Let’s hear it for the baby’s, hoe durf je het
nog hardop te zeggen? De ene week een enveloppe met een weliswaar leuk bedrag
door een glazen brievenbus mikken en de andere week het vijfdubbele in de
gietende regen verknallen? De vernielingen
ten gevolge van vuurwerk kosten ons een lieve duit. Het meest beschamend vind
ik de omgang met de hulpverleners. Slaan, schoppen, hinderen van politie,
brandweer of ambulancepersoneel; hen bekogelen met flessen en vuurwerk, dat
bedenk je toch niet. Grote woorden over de wapenwetgeving in Amerika, we kunnen
het zo mooi zeggen. Maar de snoeiharde werkelijkheid is dat we geen haar beter
zijn gebleken. Hoe kan het bestaan dat op 9 december maar liefst 12.000
mensen een stille tocht liepen voor de onbenoembare dood van een grensrechter
en dat drie weken later een 21-jarig mensenleven ten einde komt nadat een
reanimatie door omstanders verhinderd is? Ik kan er geen zin in ontdekken, heb
er geen woorden voor. Ik weet het niet meer. Nederland, waar ben je mee bezig?
En intussen gaat
alles gewoon door. Links en rechts ontving ik vandaag hartelijke
nieuwjaarswensen. Nu wens ik altijd iedereen het hele jaar door het beste – dus
ook vandaag. Als ik dat in die bewoording uitspreek ontmoet ik onbegrip, merk
ik. Lichte ergernis, schijnt het.
Hoe kan dat nou?
Het kan toch niet waar zijn dat die speciale wens voortdurend uitgesproken MOET
worden willen je goedbedoelde intenties serieus genomen worden? Aanstaande
maandag begint onze school weer. De grote knuffelactie, je kunt er maar beter
de grap van zien met inbegrip van bovengenoemde gedachte. Er gebeurt
tenminste iets. Mooi toch!
Afijn, 2013 –
we zijn al begonnen. Ik hoop dus weer grootmoeder te worden. Een
geboortebericht op korte termijn, waarvan ik hoop en bid dat alles eromheen
voorspoedig zal verlopen. Daarnaast ligt er
een gigantische berg werk op me te wachten want in september moet ik klaar zijn
met mijn Master. Frappant toch – welgeteld negen maanden scheiden me van dat
schijnbaar onbereikbare eindpunt. De klus die ik ga klaren laat zich op
voorhand al treffend omschrijven als een zware bevalling. Wat ik me nog
herinner uit de tijd dat bevallingen mijn dagelijks werk invulden: de hele
familie is er bij betrokken, het huis staat op zijn kop maar er is er maar één
die het zware werk opknapt. Zo kijk ik er tegenaan. Er tegenop ook. Ik kan wel
wat supporters gebruiken, zeg maar.
Maar dan,
tenslotte: eind goed al goed. Zo zal het hopelijk zijn.
Want als het
kindje binnenkomt juicht heel het huisgezin.
En daar kan ik
bijna niet op wachten. In de beide betekenissen.
Heer, Die alle
tijden kent,
hoewel U steeds
dezelfde bent,
wilt U ons
daag’lijks leiden.
Heer, Die de
eeuwigheid omspant,
neem ons toch mee
aan Uwe hand,
leid ons door
alle tijden