Zo benoemen Koen en Aart de middag van dit logeerpartijtje.
In de aanloop heb ik allerlei plannen bedacht en weer afgekeurd. De middag is
te ver heen voor de dierentuin, het speelpark gaat al dicht, de zee is te ver weg…
Ik haal de jongens op. Voordat we in de auto
stappen heeft Aart al een kapotte knie, hij struikelt over de stoeprand. Dat
begint al lekker. Zodra we rijden
informeer ik luchtigjes: “Wat gaan we doen?” “Bij u thuis spelen!”, is het
onmiddellijke tweestemmige antwoord. Waaruit ik concludeer dat de verwachtingen niet echt
hoog gespannen zijn. Ik kan alle kanten op.
We beginnen bij het tuincentrum. Ik wil een
bloemetje kopen voor (overgroot)oma, morgen gaan we er op bezoek. De
broertjes installeren zich in de winkelwagen, ze passen nog steeds naast elkaar
in de onderbak: lekker overzichtelijk voor mij want zo weet ik exact waar ze zich
bevinden. Koen en Aart kiezen een mooie bloeiende plant voor Oma uit en zelfs die past er ook
nog bij in de kar.
Bij de vissenafdeling willen ze er uit. Samen
bekijken we op ons gemakje alle aquaria en bewonderen we de visjes. Ik kan daar
in mijn eentje al van genieten maar met twee paar kleuterogen naast me waan ik
me in een exclusief museum. De jongens raken maar niet uitgepraat over een grote
kleurige vissenbak met een écht onderwaterkasteel – wat dat ook zijn moge. Zo
nep als het maar kan en zij vinden het prachtig. Voor mij geen vis-aankopen
vandaag. Eerst de zomervakantie overleven en dan kijk ik weer verder.
Gaan we nu naar huis?, vraagt Aart, onze
kleuter. Dat wil ik wel maar ik heb nog wat boodschapjes te doen en er is thuis geen
oppas voor de mannetjes. Ze moeten mee. Ik kleed het volgende doel zo leuk
mogelijk in maar het kan Aart niet bekoren. Boodschappen doen is stom.
Wanneer we met de auto naar supermarkt rijden
passeren we een aardige waterspeelplaats. Daar wilden de broertjes altijd al
eens heen, we zijn er nog nooit geweest. Zal ik….? “Zullen we even naar de
waterspeelplaats gaan, dan eten we eerst een ijsje?” Ik voel me een jokkebrok
want ik wil gewoon boodschappen doen naast de ijswinkel. Maar de jongens vinden
het een geweldig idee en even later lopen we met een ijsje in het parkje. De zon drijft de temperatuur tot dik boven de twintig graden, heerlijk gewoon. We hebben alle tijd. "We kunnen gewoon doen wat we zelf willen, he Oma?", vraagt Koen. Ik knik.
Het speelvlot dat met touwen over het water bewogen wordt is bezet door een tiental
grote jongens: daar gaan Koen en Aart zich niet aan wagen. Over de grote
stapstenen bereiken ze het eilandje en de houten vlonderbrug. Eigenlijk doen ze
niets anders dan een paar keer heen en weer lopen, en ze vinden het prachtig.
Met de belofte van een tweede speeltuintje
lok ik ze de loopbrug op, richting supermarkt. Het uitzicht op de
waterspeelplaats lijkt wel vakantie, zegt Koen. Ik maak er een foto van en we
dalen af naar de volgende speelgelegenheid. Na nog een rondje draaimolen heb ik
het voor elkaar: we belanden in de Plus. Het enige voordeel dat de jongens hierin zien
is de landelijke spaaractie: koopt oma zoveel spullen dat ze straks met een tas
vol actieproductjes naar buiten loopt? Vooruit, dan willen ze wel mee.
De Plus blijkt leuker dan Koen en Aart
dachten. Ze ontdekken overal posters van de felbegeerde superhelden, bij de
spelcomputer zakken ze samen op het bankje en ik hoor ze niet meer. Als ik
klaar voor de kassa ben komen ze met tegenzin achter het schermpje vandaan. Mijn oogst superhelden overtreft de
verwachtingen van de jongetjes met glans, en zonder mopperen helpen ze Oma met
het duwen van de tegendraadse winkelwagen.
De parkeergarage is echt een uitkomst,
ben je eenmaal op de rolband dan gaat de rest vanzelf. Tot mijn verbazing
klimmen Koen en Aart uit zichzelf in de auto en de gordel: ik heb beloofd dat
ze een paar actiezakjes mogen openmaken als we gaan rijden. Onder veel oooooh
en aaaaah komen de supermannetjes uit de zakjes. “Dit is toch bijna net zo leuk
als de dierentuin?”, waag ik op te merken. “Ja hoor, oma!”, roept Koen en ik
ben trots dat ik zo’n leuk en afwisselend programma heb bedacht. Intratuin,
parkje, Plus – ik moet er zelf om lachen. Ik zit vanmiddag voortdurend op de rand van de slappe lach, het gebabbel en geredeneer is echt vreselijk grappig. Wat een feest!
Nu is het zaak zo snel mogelijk naar huis te
rijden, ik heb diepvriesboodschappen en ineens haast. Thuis wacht de broertjes een grote bak
met actiezakjes: die mogen ze nu samen gaan uitpakken. Onze buurvrouw
spaart mee en heeft de voorraad flink gesponsord. Daar zijn de jongetjes danig
van onder de indruk. Ze gaan haar speciaal bedanken. Koen fluistert me
eerbiedig in mijn oor: “ Ik vind dat u een héle lieve buurvrouw heeft, Oma” en
daar ben ik het van harte mee eens.
De jongetjes stallen hun rijkdom uit op de
bank in de tuin. Dan gaan ze in bad, er mogen voor ieder twee superheldjes mee
het water in. Oma bakt intussen pannenkoeken en die gaan we vervolgens in de
avondzon lekker opeten. De superhelden onder direct handbereik, die van Aart zitten bijna op zijn pannenkoek. Wat een geluk hier op de bank. Als klap op de vuurpijl duikt zowaar Oom Pieter nog op: die lust ook wel
een hapje, gezellig!
“Wat hebben jullie allemaal gedaan vanmiddag?”, wil Oom Pieter wel weten.
En daar komt het:
“Wij zijn vanmiddag op
vakantie geweest!”