Leve de vakantie
De verhuizing is ons
niet in onze kouwe kleren gaan zitten. Het inpakken van de Kip kostte ons nog
nooit zoveel hoofdbrekens als dit jaar. Zit alles wel in de
caravan? En wat er nog niet in zit, waar is dat?
We zoeken een uur naar
de loopschoenen. Net op het moment dat de gedachte ons daagt dat ze er
zelfstandig vandoor gegaan zijn valt ons oog op een kast die nog niet door ons
geopend is. Geen wonder want er staat heel wat voor. Maar geen moeite is
inmiddels teveel om die schoenen boven water te krijgen dus hup, aan de kant
met die zooi! En ja hoor, daar staan ze, netjes tussen de voetbalschoenen en de
schaatsen. Probleem opgelost.
Nadat alle noodzakelijke
klussen in huis geklaard zijn en de caravan volgeladen is - de fietsen incluis -
bel ik bij onze nieuwe buren aan om ons af te melden. Ik overhandig hen volgens
afspraak een briefje met wat telefoonnummers en een mailadres – voor het geval
dat….
We hebben reuze aardige
buren en we maken even een praatje. Nee, ze willen ons niet ophouden, ze wensen
ons een fijne vakantie en ja, ze houden een oogje in het zeil, dat deden ze
voor onze voorgangers ook, en nee, we hoeven ons geen zorgen te maken. Met een gerust
hart laten we Jorien achter in ons nieuwe huis. Tot ziens! Onze buren blijven staan waar ze stonden, ze verzetten geen stap. Ik begrijp er niets van,
totdat buurvrouw met een glimlach vraagt of we het niet erg vinden dat ze blijft
kijken om ons uit te zwaaien?
Nou, hoe kun je zo’n
hartelijk gebaar nou erg vinden? Arie stapt stoer achter
het stuur en rijdt vlotjes achteruit de oprit op. Onder het toeziend oog van
Jorien en de buren koppelt hij fluks de Kip aan de Scénic en daar rijden we,
uitgezwaaid door onze buurtjes: onze eerste nieuwe vakantie-ervaring zijn we
voor ons huis al rijker.
De reis naar Sint
Laureins verloopt vlot. Wel hebben we in de haast nergens opgeschreven wat het
adres van de beoogde camping is en dat blijkt niet zo handig. Helpdesk Jorien
brengt uitkomst per sms. “De Molenweg zoeken en dan de Sint Margrietepolderweg
aanhouden”. Hmmm, als dat maar gaat lukken. Arie weet nog van Google Maps dat
de camping precies op de grens ligt – maar zonder internet hebben we daar nu
niet zoveel aan. Het valt mee, we komen
er vlot. Dankzij Jorien! En dankzij Arie natuurlijk met zijn fenomenaal oriëntatievermogen.
Ere wie ere toekomt!
Op camping de Soetelaar
worden we vriendelijk welkom geheten. De campingbaas komt voor ons van zijn
trekker en wil alles van ons weten. Naam, adres, woonplaats. Het “Campingcarnet”
dat we hiervoor altijd gebruiken is in de verhuizing onzichtbaar geworden,
ontdekken we. Met enig peinzen kunnen we er in ons huis nog een toekomstige vindplaats voor
bedenken, maar we zullen het deze vakantie zonder moeten doen! Dapper dreunen we
ons nieuwe adres op. Zelfs het telefoonnummer rolt er nu uit alsof we het al
jaren hebben.
De boer heeft een
verrassing voor ons in petto: we mogen zelf een plaats uitkiezen op het zéér
ruime veld, er is echter één “maar”: op iedere plek heeft hij een wit
gemarkeerde steen aangebracht en de caravan dient met één wiel op die steen te
staan. Zo houdt hij zijn grasmatje heel en heeft hij geen gesjoemel met de ruimte.
Monter rijden we met de Kip het veld op. Ik stap uit en wijs Arie de weg, kijk,
daar ligt onze steen. In één keer staat het wiel er op. Tevreden kijken we
elkaar aan: we zijn een goed team he.
Met het oog op de
naderende bui die we nu zelfs al kunnen voelen beginnen we snel aan het afkoppelen. Ik wil de elektriciteitskabel
aansluiten en heb als eerste door welke fout we gemaakt hebben, hier heb ik
vorig jaar zo om moeten lachen bij onze overburen: we staan achterstevoren, de
deur komt in de bosjes uit. Dit hebben we nog nooit meegemaakt.
Hikkend van de lach
herstellen we onze misser. Caravan er weer aan, even keren - hopla….!
En daar begint het me
toch te gieten, bakken van de hemel! In een sprong zitten we naast elkaar in de
auto en kijken elkaar aan, wat nu? Vooruit, jassen aan en gaan, commandeer ik.
En we gaan! Pootjes
uitdraaien, elektriciteit aansluiten en zes minuten later zitten we samen IN de
caravan aan een lekker glaasje ijsthee. Want ja, het mag dan regenen, het is
ook nog 25 graden! Raampjes open, boekje
erbij, en genieten van de rust van Camping de Soetelaar in Sint Laureins. Onze
caravan staat op Nederlands grondgebied en de WC in België. Waar maak je dat
mee? Laat het maar regenen,
wij zitten hier prima!
Na het avondeten klaart
het op. We kunnen wel een stukje gaan fietsen. Dat stukje wordt een
STUK natuurlijk, zo gaat dat bij ons. Het is hier prachtig.
Bij het kerkje van Sint Kruis worden we aangesproken in sappig Zeeuws. Of we
hier op vakantie zijn? Kennelijk straalt het van ons af? Mooi zo.
Ik maak een foto van het
kerkje in de avondzon en we peddelen weer verder. De hoofdweg is verboden voor
fietsers en het fietspad leidt ons eigenlijk de verkeerde kant op. Daar zouden wij geen halszaak van maken ware het niet dat we de bliksem van de volgende bui al
voor ons zien. Dat wordt trappen. In ijltempo karren we
terug naar de camping, met links van ons een prachtige rode zonsondergang en
rechts een loodgrijze lucht met flitsen. Wat een tegenstelling en wat kunnen
wij hard fietsen.
Voordat het begint te
regenen rijden we de camping weer op. We stallen onze rijwielen droog en nemen
nog even een kijkje bij de karpervijver. Dit heeft Arie niet
geweten, je kunt hier heerlijk vissen - en de hengels liggen thuis. We weten zelfs waar!
Mooi weer en een prachtige
kampeeruitrusting….
…. wat wil een mens nog meer. Uitgeslapen zitten we
aan het ontbijt. Boven verwachting in de ochtendzon, wie had dat gisteravond
durven denken?
We bewonderen de rust en
de ruimte van camping de Soetelaar. De afstanden zijn hier zo groot dat we
zonder verrekijker niet kunnen zien uit welk land (de auto’s van) onze
medebewoners komen. Behalve dan onze Engelse buren, want hun deur zit wél goed
terwijl de wagen omgekeerd staat. Tweeëneenhalf uur hebben ze nodig om hun
caravan-fort te ontmantelen voordat ze vertrekken. We zien het op ons gemak aan
en zijn innig gelukkig dat we nog niet weg hoeven. En schenken nog een keer
koffie in.
In het sanitairgebouw
rol ik van de ene verbazing in de andere. Het is er brandschoon, zo te zien zet
de boer dagelijks de hogedrukspuit op de toiletten en de douches. Het ruikt er
naar citroenen. Aan de wand prijken
parmantig een viertal staken waarop zich reserverollen toiletpapier bevinden.
In iedere toiletruimte is een speciale houder met een luchtverfrisser
gemonteerd. Hier wordt niet gestonken! De douche zet je in
werking met een trekkoord en dan landt er redelijk warm water op je hoofd. Van
waterverspilling is geen sprake want je krijgt en lamme arm van het touwtrekken
en wilt er vanzelf gauw weer uit.
Niets wordt hier aan het
toeval overgelaten. Het afval wordt
gescheiden ingezameld en als ik met een bakje schillen naar het vuilnisvat loop
komt de boer me vertellen wat waar in hoort. Wanneer we ’s avonds laat onze
afwas willen doen brandt er maar een klein lampje boven het aanrecht. “Kan die
andere lamp ook aan?”, vraag ik. “Ja, eh, ja, dat kan aan. Ik zal het gaan
aansteken” en de boer spoedt zich weg. Om speciaal voor ons het licht aan te
steken - hoe zou hij dat doen, vraag ik me af?
Maar nu is het dag. De zon schijnt. De boer met zijn trekker
is hard aan het werk, gedurig rijdt hij het erf op en af. Hij houdt echt alles
onder controle: gisteravond is hij ons komen vertellen dat we de fietsen niet
naast maar in de schuur moeten zetten. Kennelijk ontgaat hem niet veel. Op één
ding na, maar daarover later.
We maken een
fietstochtje naar Oostburg en slaan er wat proviand in. Het is heerlijk weer,
al komt er af en toe een wolk overdrijven. Aan de kust is de lucht strakblauw,
zou die nog hierheen komen? Helaas niet, en daarom besluiten we
een paar uur later de blauwe lucht eens op te gaan zoeken. We rijden naar Cadzand
Bad. In de avondzon lopen we over het strand, genietend van het uitzicht over
de gladde zee. We hebben geen spijt dat we niet zijn gaan zwemmen want wat zijn
we heerlijk uitgerust.
Genietend van een ijsje
slenteren we terug naar de auto. We doen een bizarre ontdekking: ineens is de
zon onder. We ontdekken dat niet de tijd maar Arie’s horloge stil staat.
Lichte ergernis dat ik
mijn felbegeerde foto’s van de ondergaande zon gemist heb maakt snel plaats
voor laaiend enthousiasme: Arie wijst me op de opkomende volle maan boven de
duinen. Wat een prachtgezicht! Het is nog lang niet
donker en ook de lichtgevende gele bloemen van de avondbloeiende Teunisbloem
laten zich vastleggen: een buitenkansje voor deze hobbyfotograaf. Arie houdt
mijn ijsje vast en ik geniet.
Tevreden rijden we tegen
half elf in de schemering terug naar de camping. Daar wacht ons weer een
verrassing: het hek is op slot. En “P” wijst ons de plaats waar we de auto
kunnen stallen en we zoeken in het donker naar de voetgangerstoegang tot de
camping. Die is er niet. Het hek is dicht en kan niet open. Er is zelfs een tweede
hek, ook dicht. We zien de boer naar zijn huis lopen, hij moet onze auto
gehoord hebben -en ons wellicht gezien- maar geeft geen sjoege. Hij ziet dus
niet alles.
“Ik klim er overheen” zegt Arie flink en hij
doet het ook. Ik geef hem mijn handtas en mijn fototas in bewaring en laat me
zo goed en zo kwaad als het gaat door mijn lief over het hek heen helpen. We
zijn er! De boer houdt ons niet tegen. Grinnikend lopen we de stille donkere
camping op.
“Heb je de sleutel van
de caravan?”, vraag ik. Arie mompelt iets onvriendelijks en klimt gehaast terug
over het hek. De sleutel ligt nog in de auto, ik had het kunnen weten. Als een volleerd
inbreker verschaft Arie zich even later nogmaals toegang tot de camping en
samen bereiken we zonder problemen onze Kip. Waar we ons op dit
moment meer “thuis” voelen dan in ons eigen huis…..
Geen opmerkingen:
Een reactie posten