dinsdag 13 mei 2014

Voor Elsa: uit de vakantiepost 2012

Leve de vakantie

De verhuizing is ons niet in onze kouwe kleren gaan zitten. Het inpakken van de Kip kostte ons nog nooit zoveel hoofdbrekens als dit jaar. Zit alles wel in de caravan? En wat er nog niet in zit, waar is dat?
We zoeken een uur naar de loopschoenen. Net op het moment dat de gedachte ons daagt dat ze er zelfstandig vandoor gegaan zijn valt ons oog op een kast die nog niet door ons geopend is. Geen wonder want er staat heel wat voor. Maar geen moeite is inmiddels teveel om die schoenen boven water te krijgen dus hup, aan de kant met die zooi! En ja hoor, daar staan ze, netjes tussen de voetbalschoenen en de schaatsen. Probleem opgelost.

Nadat alle noodzakelijke klussen in huis geklaard zijn en de caravan volgeladen is - de fietsen incluis - bel ik bij onze nieuwe buren aan om ons af te melden. Ik overhandig hen volgens afspraak een briefje met wat telefoonnummers en een mailadres – voor het geval dat….
We hebben reuze aardige buren en we maken even een praatje. Nee, ze willen ons niet ophouden, ze wensen ons een fijne vakantie en ja, ze houden een oogje in het zeil, dat deden ze voor onze voorgangers ook, en nee, we hoeven ons geen zorgen te maken. Met een gerust hart laten we Jorien achter in ons nieuwe huis. Tot ziens! Onze buren blijven staan waar ze stonden, ze verzetten geen stap. Ik begrijp er niets van, totdat buurvrouw met een glimlach vraagt of we het niet erg vinden dat ze blijft kijken om ons uit te zwaaien?

Nou, hoe kun je zo’n hartelijk gebaar nou erg vinden? Arie stapt stoer achter het stuur en rijdt vlotjes achteruit de oprit op. Onder het toeziend oog van Jorien en de buren koppelt hij fluks de Kip aan de Scénic en daar rijden we, uitgezwaaid door onze buurtjes: onze eerste nieuwe vakantie-ervaring zijn we voor ons huis al rijker.

De reis naar Sint Laureins verloopt vlot. Wel hebben we in de haast nergens opgeschreven wat het adres van de beoogde camping is en dat blijkt niet zo handig. Helpdesk Jorien brengt uitkomst per sms. “De Molenweg zoeken en dan de Sint Margrietepolderweg aanhouden”. Hmmm, als dat maar gaat lukken. Arie weet nog van Google Maps dat de camping precies op de grens ligt – maar zonder internet hebben we daar nu niet zoveel aan. Het valt mee, we komen er vlot. Dankzij Jorien! En dankzij Arie natuurlijk met zijn fenomenaal oriëntatievermogen. Ere wie ere toekomt!

Op camping de Soetelaar worden we vriendelijk welkom geheten. De campingbaas komt voor ons van zijn trekker en wil alles van ons weten. Naam, adres, woonplaats. Het “Campingcarnet” dat we hiervoor altijd gebruiken is in de verhuizing onzichtbaar geworden, ontdekken we. Met enig peinzen kunnen we er in ons huis nog een toekomstige vindplaats voor bedenken, maar we zullen het deze vakantie zonder moeten doen! Dapper dreunen we ons nieuwe adres op. Zelfs het telefoonnummer rolt er nu uit alsof we het al jaren hebben.

De boer heeft een verrassing voor ons in petto: we mogen zelf een plaats uitkiezen op het zéér ruime veld, er is echter één “maar”: op iedere plek heeft hij een wit gemarkeerde steen aangebracht en de caravan dient met één wiel op die steen te staan. Zo houdt hij zijn grasmatje heel en heeft hij geen gesjoemel met de ruimte. Monter rijden we met de Kip het veld op. Ik stap uit en wijs Arie de weg, kijk, daar ligt onze steen. In één keer staat het wiel er op. Tevreden kijken we elkaar aan: we zijn een goed team he.

Met het oog op de naderende bui die we nu zelfs al kunnen voelen beginnen we snel aan het afkoppelen. Ik wil de elektriciteitskabel aansluiten en heb als eerste door welke fout we gemaakt hebben, hier heb ik vorig jaar zo om moeten lachen bij onze overburen: we staan achterstevoren, de deur komt in de bosjes uit. Dit hebben we nog nooit meegemaakt.
Hikkend van de lach herstellen we onze misser. Caravan er weer aan, even keren - hopla….!
En daar begint het me toch te gieten, bakken van de hemel! In een sprong zitten we naast elkaar in de auto en kijken elkaar aan, wat nu? Vooruit, jassen aan en gaan, commandeer ik.

En we gaan! Pootjes uitdraaien, elektriciteit aansluiten en zes minuten later zitten we samen IN de caravan aan een lekker glaasje ijsthee. Want ja, het mag dan regenen, het is ook nog 25 graden! Raampjes open, boekje erbij, en genieten van de rust van Camping de Soetelaar in Sint Laureins. Onze caravan staat op Nederlands grondgebied en de WC in België. Waar maak je dat mee? Laat het maar regenen, wij zitten hier prima!

Na het avondeten klaart het op. We kunnen wel een stukje gaan fietsen. Dat stukje wordt een STUK natuurlijk, zo gaat dat bij ons. Het is hier prachtig. Bij het kerkje van Sint Kruis worden we aangesproken in sappig Zeeuws. Of we hier op vakantie zijn? Kennelijk straalt het van ons af? Mooi zo. 
Ik maak een foto van het kerkje in de avondzon en we peddelen weer verder. De hoofdweg is verboden voor fietsers en het fietspad leidt ons eigenlijk de verkeerde kant op. Daar zouden wij geen halszaak van maken ware het niet dat we de bliksem van de volgende bui al voor ons zien. Dat wordt trappen. In ijltempo karren we terug naar de camping, met links van ons een prachtige rode zonsondergang en rechts een loodgrijze lucht met flitsen. Wat een tegenstelling en wat kunnen wij hard fietsen.

Voordat het begint te regenen rijden we de camping weer op. We stallen onze rijwielen droog en nemen nog even een kijkje bij de karpervijver. Dit heeft Arie niet geweten, je kunt hier heerlijk vissen - en de hengels liggen thuis. We weten zelfs waar!

Mooi weer en een prachtige kampeeruitrusting….
…. wat  wil een mens nog meer. Uitgeslapen zitten we aan het ontbijt. Boven verwachting in de ochtendzon, wie had dat gisteravond durven denken?
We bewonderen de rust en de ruimte van camping de Soetelaar. De afstanden zijn hier zo groot dat we zonder verrekijker niet kunnen zien uit welk land (de auto’s van) onze medebewoners komen. Behalve dan onze Engelse buren, want hun deur zit wél goed terwijl de wagen omgekeerd staat. Tweeëneenhalf uur hebben ze nodig om hun caravan-fort te ontmantelen voordat ze vertrekken. We zien het op ons gemak aan en zijn innig gelukkig dat we nog niet weg hoeven. En schenken nog een keer koffie in.

In het sanitairgebouw rol ik van de ene verbazing in de andere. Het is er brandschoon, zo te zien zet de boer dagelijks de hogedrukspuit op de toiletten en de douches. Het ruikt er naar citroenen. Aan de wand prijken parmantig een viertal staken waarop zich reserverollen toiletpapier bevinden. In iedere toiletruimte is een speciale houder met een luchtverfrisser gemonteerd. Hier wordt niet gestonken! De douche zet je in werking met een trekkoord en dan landt er redelijk warm water op je hoofd. Van waterverspilling is geen sprake want je krijgt en lamme arm van het touwtrekken en wilt er vanzelf gauw weer uit.

Niets wordt hier aan het toeval overgelaten.  Het afval wordt gescheiden ingezameld en als ik met een bakje schillen naar het vuilnisvat loop komt de boer me vertellen wat waar in hoort. Wanneer we ’s avonds laat onze afwas willen doen brandt er maar een klein lampje boven het aanrecht. “Kan die andere lamp ook aan?”, vraag ik. “Ja, eh, ja, dat kan aan. Ik zal het gaan aansteken” en de boer spoedt zich weg. Om speciaal voor ons het licht aan te steken - hoe zou hij dat doen, vraag ik me af?

Maar nu is het dag. De zon schijnt. De boer met zijn trekker is hard aan het werk, gedurig rijdt hij het erf op en af. Hij houdt echt alles onder controle: gisteravond is hij ons komen vertellen dat we de fietsen niet naast maar in de schuur moeten zetten. Kennelijk ontgaat hem niet veel. Op één ding na, maar daarover later.

We maken een fietstochtje naar Oostburg en slaan er wat proviand in. Het is heerlijk weer, al komt er af en toe een wolk overdrijven. Aan de kust is de lucht strakblauw, zou die nog hierheen komen? Helaas niet, en daarom besluiten we een paar uur later de blauwe lucht eens op te gaan zoeken. We rijden naar Cadzand Bad. In de avondzon lopen we over het strand, genietend van het uitzicht over de gladde zee. We hebben geen spijt dat we niet zijn gaan zwemmen want wat zijn we heerlijk uitgerust.

Genietend van een ijsje slenteren we terug naar de auto. We doen een bizarre ontdekking: ineens is de zon onder. We ontdekken dat niet de tijd maar Arie’s horloge stil staat.
Lichte ergernis dat ik mijn felbegeerde foto’s van de ondergaande zon gemist heb maakt snel plaats voor laaiend enthousiasme: Arie wijst me op de opkomende volle maan boven de duinen. Wat een prachtgezicht! Het is nog lang niet donker en ook de lichtgevende gele bloemen van de avondbloeiende Teunisbloem laten zich vastleggen: een buitenkansje voor deze hobbyfotograaf. Arie houdt mijn ijsje vast en ik geniet.

Tevreden rijden we tegen half elf in de schemering terug naar de camping. Daar wacht ons weer een verrassing: het hek is op slot. En “P” wijst ons de plaats waar we de auto kunnen stallen en we zoeken in het donker naar de voetgangerstoegang tot de camping. Die is er niet. Het hek is dicht en kan niet open. Er is zelfs een tweede hek, ook dicht. We zien de boer naar zijn huis lopen, hij moet onze auto gehoord hebben -en ons wellicht gezien- maar geeft geen sjoege. Hij ziet dus niet alles.

 “Ik klim er overheen” zegt Arie flink en hij doet het ook. Ik geef hem mijn handtas en mijn fototas in bewaring en laat me zo goed en zo kwaad als het gaat door mijn lief over het hek heen helpen. We zijn er! De boer houdt ons niet tegen. Grinnikend lopen we de stille donkere camping op.

“Heb je de sleutel van de caravan?”, vraag ik. Arie mompelt iets onvriendelijks en klimt gehaast terug over het hek. De sleutel ligt nog in de auto, ik had het kunnen weten. Als een volleerd inbreker verschaft Arie zich even later nogmaals toegang tot de camping en samen bereiken we zonder problemen onze Kip. Waar we ons op dit moment meer “thuis” voelen dan in ons eigen huis…..









Geen opmerkingen:

Een reactie posten