In het prettige besef dat ik vandaag nergens
heen hoef blijf ik nog even liggen als de wekker afloopt. Ik hoor de regen op
het dak en loop in gedachten mijn dagprogramma door. Een lange lijst van klusjes
heb ik mezelf voor vandaag ten doel gesteld, en ik kan niet zeggen dat ik daar veel
zin in heb. Terwijl ik moed lig te verzamelen hoor ik het geluid
van de vuilniswagen en ik weet: ik moet wél ergens heen, en snel ook.
Ik ben mijn bed al uit, gris mijn badjas mee
en strompel de twee trappen af. De voordeur zit op het nachtslot, ook dat nog, de enige
schoenen waar ik in kan springen zijn niet van mij, de garagedeur laat zich
gelukkig vlot openen - en daar draaf ik met onze grijze container naar de
vuilniswagen. Deze echter maakt juist weer vaart voor een volgende lichting,
hier om de hoek.
Met een zucht houd ik halt en incasseer mijn
verlies: ik ben te laat. Maar de chauffeur heeft me gezien en houdt de wagen
stil. Zo snel als ik kan sleep ik mijn container naar de laadbak aan de achterkant en groet
de man die hem van me overneemt. Ik hoop maar dat mijn grijns zo breed is als
ik denk, want wat ziet hij nog meer?
Als ik ga liggen gaat mijn haar altijd staan, ik weet
exact hoe belachelijk ik er uit zie. Op de instappers van mijn man, in mijn
kobaltblauwe badjas. Het is drie graden maar daar merk ik niets van, komt er soms stoom uit mijn oren?
Sneller dan ik mijn bed uit was is de
container geleegd. Zo stralend als ik kan bedank ik de man voor de service en haast me
met de rammelende bak in mijn kielzog naar huis. Zouden de buren al wakker zijn? Ik
hoop maar van niet.
Ik sta alweer in de hal, werp omzichtig een blik in de spiegel. Vreselijk zeg - en ik schiet in de lach. Ik ben zeven minuten
mijn bed uit en heb mijn eerste avontuur al beleefd. Kom maar op met de rest van de dag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten